Origineel stond hier een stuk van de lakenhallen.
Een deel van deze hallen werd afgebroken om plaats te bieden voor de Grote Raad,
de hoogste rechtsinstantie van de Nederlanden.
De flamboyante laatgotische versieringen (let op de overvloed van
versieringen op de gevel) doen denken aan het gotische stuk van de gevels van het
stadhuis van Gent (dat enkel jaren daarvoor aan het brein van
Keldermans en de Waghemakere ontsproot). Net zoals in
Gent, moest echter de bouw na enkele decennia gestaakt worden.
Tussen 1900 en 1911 werd het gebouw verder afgewerkt in neogotische
stijl door Ph. Van Boxmeer en P.Langerock. Patrick
Veys: 'dit is inderdaad het stadhuis van Mechelen maar het vroegere stadhuis is het
huidige postkantoor op de grote markt en het vorige was het huidige schepenhuis en
dat was het gebouw van de grote raad, dus niet het huidige stadhuis.'
Frits Schetsken: 'Als de Mechelse bouwmeester Rombout II Keldermans in 1526
opdracht krijgt om een paleis te bouwen voor de Grote Raad, het hoogste rechtscollege
tijdens de Habsburgse monarchie, wordt de noordelijke vleugel van de lakenhalle langs
de Befferstraat daarvoor afgebroken. Wanneer de nieuwbouw echter tot op halve hoogte
van de eerste verdieping reikt, valt de bouw in 1547 stil. Deels omdat keizer Karel V
niet over de brug kwam met de beloofde 6000 gulden als bijdrage voor de bouw, deels
doordat de ontploffing van de Zandpoort een groot deel van de stad aan deze kant
vernielde, zodat er even wat anders te doen was dan een paleis bouwen. De raadsheren
gaan voorlopig vergaderen in het hof van Savoye, het paleis van de in 1530 overleden
landvoogdes Margaretha van Oostenrijk.
Het onafgewerkte paleis wordt vanaf 1551 verdeeld in percelen en verkocht aan
particulieren, die tussen de reeds gereedgekomen pilaren en muren nieuwe huizen laten
bouwen om die te verhuren.
Eind 19de eeuw wil minister Jules Vandenpeereboom het gebouw laten afwerken om er
een nieuw post- en telegraafkantoor in te huisvesten, waarbij het interieur aan de
nieuwe functie zal worden aangepast, terwijl voor het uiterlijk de 16de-eeuwse
plannen worden gevolgd. Stadsarchitect Philippe Van Boxmeer en de in Leuven
gevestigde Gentenaar Pieter Langerock klaren de klus in Euville- en Balzacsteen
tussen 1900 en 1911. Maar wanneer het gebouw bijna klaar is, komt er in 1912 een ruil
tussen het Mechelse stadsbestuur en het Ministerie van Spoorwegen, Post en
Telegrafie. Daarbij verhuist de post naar het voormalige stadhuis De Beyaert en
betrekt het Mechelse stadsbestuur het nieuwe neogotische paleis, dat op 8 juni 1914
als stadhuis wordt ingewijd.
Boven de deur naar het balkon zit Karel V. Hij beloofde samen met het Mechelse
stadsbestuur het oorspronkelijke bouwproject te financieren, al weten we intussen dat
hij zijn aandeel nooit betaalde. Boven de poorttravee aan het binnenplein staat in
een nis Margaretha van York, weduwe van Karel de Stoute, die na de dood van haar man
Mechelen tot haar residentie maakte. (zie foto bij nr.4 – Mechelen Stadhuis) Dit
beeld van Hendrik van Eygen uit ca. 1930 was oorspronkelijk bedoeld voor de gevel van
de stadsschouwburg.
Binnen in dit deel van het stadhuis zijn op het gelijkvloers een ontvangstzaal met
een neogotische schouw en de Keldermans- ofwel
Kolommenzaal, die nu als feestzaal wordt gebruikt. Boven is er de trouwzaal en de
raadszaal met twee neogotische schouwen met telkens twee nissen, waarin beelden staan
van enerzijds het aartshertogenpaar Albrecht en Isabella en anderzijds keizer Karel V
en Margaretha van Oostenrijk. Bovendien hangt in dit stadhuis nog een 16de-eeuws
wandtapijt van de Slag van Tunis, geweven in Brussel voor Antoine
Perrenot de Granvelle, de eerste kardinaal van Mechelen. Die slag op 1 juni 1535 ging
tussen de Ottomanen van Barbarossa die Tunis hadden ingenomen en een groot leger van
Karel V, die vanzelfsprekend won, anders maak je er geen tapijt van.
'
Français English
|