Dit stadhuis en belfort werd naar de plannen van
Hendrik van Pede tussen 1526 en 1537.
De kroon op de toren is een eerbetoon aan keizer Karel, die in
Pavia Frans I had verslagen. Het was deze overwinning die aanleiding gaf tot de bouw van
dit laatgotische stadhuis. De uitbundige Brabantse gotiek met
de rijkelijk gedecoreerde gevels en de speelse torentjes maken dit een
bijzonder uitbundig gebouw.
Vooraan is een galerij met spitse kruisribgewelven,
gesteund door gedecoreerde kraagstenen. Boven deze galerij ligt
over de hele breedte van de gevel een balkon. Op dit balkon vormt de eerste
verdieping van de uitspringende toren een tribune. De
spitsboogramen zijn versierd met drielobtraceringen. De gevel
wordt gekroond door een opengewerkte
borstwering, die bij de uitstulpingen
beelden en waterspuwers draagt. De
nok van het zadeldak draagt een stenen
vorstkam. De vergulde dakkapellen geven
een vrolijke toets. De gevel draagt ook een aantal beelden onder een rijkelijk versierde
baldakijn.
Recent werd het gebouw volledig gerestaureerd. Bij deze gelegenheid werden de
sculpturen uit Balegemsteen vervangen door replicas in Franse
zandsteen die beter bestand is tegen de weersomstandigheden en de
luchtvervuiling.
Dankzij Laurent Antoine weten we dat dit stadhuis ook de bron van inspiratie was voor een
paviljoen op de Parijse Wereldexpo van 1900.
Rizzo Amaury: 'Het stadhuis van Oudenaarde is opgetrokken op de plaats van het oude schepenhuis waaraan de nu nog bestaande veertiende-eeuwse lakenhalle verbonden was. In 1525 was het oude schepenhuis in verval en de kans was groot dat het zou instorten. Noodgedwongen maar ook verlangend naar een nieuw, mooier en meer aangepast gebouw, ging het stadsbestuur op zoek naar een bouwmeester. Uiteindelijk viel de keuze op Hendrik van Pede uit Brussel, die het monumentale Oudenaardse stadhuis in tien jaar tijd optrok (1526-1536). Het oorspronkelijke plan van Hendrik van Pede werd echter niet verwezenlijkt. De U-vormige aanleg die voorzien was, werd vervangen door een L-vormige. De rechterzijgevel, aan de Nederstraat, werd niet voltooid. Deze gevel, bestaande uit twee bouwlagen met bovenaan een weergang opgetrokken in Doornikse kalksteen, bevat zichtbaar delen uit het oude schepenhuis. De twee aangebouwde traveeën uiterst rechts (een torenachtige constructie) met getralied venster, dateren uit 1509-1510. De getraliede ruimte was het secreet of de archiefkamer. Het gelijkvloers fungeerde naar alle waarschijnlijkheid als opslagruimte, terwijl de eerste verdieping door het stadsbestuur werd gebruikt. We weten dat het oude schepenhuis een belfort had, dat de voorgevel naar de Hoogstraat gericht was en dat het aan de zijde van de Markt door verschillende huizen was omgeven. De hierbij aansluitende lakenhalle in blauwsteen, heeft twee verdiepingen. Het gelijkvloers diende oorspronkelijk als stapelplaats voor het stedelijk brandweermateriaal en wapens, en de eerste verdieping als uitstal- en verkoopruimte. Bij het bouwen van het stadhuis werd gebruik gemaakt van verschillende materialen: baksteen (skelet), Balegemse zandsteen (gevel), kalkzandsteen van Ecaussines (maaswerk van de vensters, kolommen van de arcadegalerij, de cale, de keuken en het korenhuis), Avesnessteen (fijn beeldhouwwerk), hout uit de streek van Bergen, ijzer uit Spanje, en lood en bladgoud (6500 bladen) uit Antwerpen. (Bron: Boek “Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen: Steenrijk stadhuis Oudenaarde”) '
Ignaas Vandemeulebroucke: 'De restauratie (en hernieuwing)van de sculpturen in het
Stadhuis van Oudenaarde werden uitgevoerd door beeldhouwer Marcel Vandemeulebroucke (1909-1992)uit Sint Denijs-Zwevegem, die na de tweede wereldoorlog naar Antwerpen trok. Deze restauratie duurde zeven jaar.' Francina Maria Vos-Roijers: 'Heel mooi'
Français English
|