Deze barokke kerk is driebeukig, zonder transept. Het onderste gedeelte van de voorgevel is een mix tussen barok en classicisme. Het portaal met Toscaanse zuilen draagt een fronton. Deze gevel wordt geflankeerd door achteruitwijkende vleugels, bekroond door vlamvazen. Het bovenste gedeelte van de voorgevel en de neoclassicistische lantaarn dateren uit 1828.
Het interieur ademt barok uit, zowel het stucwerk als het houtsnijwerk. Het koorgestoelte en de biechstoelen dateren uit de eerste helft van de 18e eeuw.
Naast de rechterzijbeuk staat in een kapel het Onze-Lieve-Vrouwebeeldje van het Goede Succes uit de 16e eeuw. Dit beeldje is afkomstig uit Aberdeen in Schotland.
Er hangen verscheidene schilderijen uit de 17e en 18e eeuw, zoals bv. 'Onze-Lieve-Vrouw verschijnt aan Sint-Filippus Neri' door Gaspard de Craeyer.
De kerk bevat een prachtig orgel. Frits Schetsken: 'Aan het pleintje, zowat midden in de Nieuwstraat, ligt de Onze-Lieve-Vrouw van Finistèrekerk. Zoals de naam meldt, ben je nu aan het einde van de wereld gekomen (finis terrae). Hier vereerden de Brusselse bleeksters een mirakuleus Onze-Lieve-Vrouwebeeldje in een omgeving die nog grotendeels onbebouwd veld was en dus in die dagen inderdaad zowat het einde van de Brusselse wereld betekende. Die bleeksters moesten het voor hun job natuurlijk van flink wat grasland hebben om de lakens hun witte kleur te geven.
Het kapelletje dat voor het beeldje is gebouwd, doorstaat niet steeds de tand des tijds, maar wordt wel telkens opnieuw opgebouwd. Omdat die bleeksters geen Latijn hebben geleerd, spreken zij over de Venster Sterre kapel.
Als in 1617 Hieronimus De Meester moestuinen en bleekweiden opkoopt, gaat hij daar straten trekken om het terrein te verkavelen. De straat langs de kapel wordt de Onze-Lieve-Vrouwstraat, later Nieuwe Lieve Vrouwstraat om tenslotte een anonieme Nieuwstraat te worden, al is het aantal vrouwen in deze straat alsmaar aangegroeid sindsdien.
Wanneer er hier niet enkel vrouwen, maar ook steeds meer mannen komen die zich vestigen langs de nieuw aangelegde straten, barst de kapel snel uit haar voegen en wordt het tijd voor een echte parochiekerk. De architecten Guillaume de Bruyne en Henri François Verbruggen maken er in 1708 een ontwerp voor en beginnen er in 1713 aan in een stijl die een mengeling is van Italiaanse classicistische renaissance en Vlaamse barok. Er verrijst een kerk met een middenschip, twee zijbeuken en een halfrond koor. De bouw zou deels gefinancierd worden met de opbrengst van tombolabiljetten, maar wanneer een van de organiserende commissieleden aan de haal gaat met het grootste deel de opbrengst, valt de bouw jarenlang stil. Vandaar dat deze kerk pas in 1725 gereed komt. En dan nog zonder dat barokke bas-reliëf boven de ingang, dat dateert van 1828, evenals het achtzijdige lantaarntorentje op de koepel. Maar die laatste twee zijn na een brand in 1970 herbouwd.
Stap je naar binnen onder het driehoekige fronton, dan sta je meteen temidden van een weelderig decor met gemarmerde zuilen, helder stucwerk boven je hoofd en donker hout tegen de onderzijde van de wanden. Meteen valt rechts in de middenbeuk de eiken preekstoel van Simon Joseph Duray uit 1758 op. Ook de biechtstoelen in Lodewijk XIV-stijl dateren uit die 18de eeuw en ze worden net als het koorgestoelte met apostelmedaillons toegeschreven aan Jan-Baptist Van der Haeghen.
Rechts is er naast de zijbeuk sinds 1852 een aparte kapel voor een Mariabeeld, de in 1625 uit het Schotse Aberdeen meegebrachte Onze-Lieve-Vrouw van Voorspoed, waarvoor ook vandaag nog heel wat kaarsjes worden gebrand. Boven een ander altaar hangt een schilderij van Gaspar de Craeyer, dat ‘Onze-Lieve-Vrouw verschijnt aan Sint-Philippus Neri’ voorstelt. Die in 1515 in Firenze geboren advocatenzoon sticht eerst de Broederschap van de Heilige Drievuldigheid, die zich toelegt op verzorging van pelgrims en daarna de congregatie van de oratorianen, priesters die zich toeleggen op zielzorg voor de jeugd. Filips wil absoluut geen carrière maken binnen de Kerk en als hij merkt dat hij niettemin een Bekende Geestelijke is geworden, gaat hij zich gedragen als een nar, waardoor hij later als Heilige Nar de patroonheilige van clowns en stand-uppers wordt. Na zijn overlijden in 1595 wordt hij in 1622 heilig verklaard met 26 mei als feestdag. Je kan hem aanroepen tegen onvruchtbaarheid (vrouwen), jicht (mannen) en aardbevingen (helpt, deze kerk staat nog steeds overeind). Schilder Gaspar de Crayer was 13 jaar toen Philippus overleed en 40 toen hij heilig werd verklaard, dus hij heeft dit schilderij pas op latere leeftijd kunnen maken.
Het beroemdste schilderij van deze kerk is vandaag verdwenen. Dat was de ‘Onbevlekte Ontvangenis’ ofwel ‘Maria Immaculata’, dat Pieter Paul Rubens in 1620 als altaarstuk voor deze kerk maakte. Het is in 1711 verkocht aan een Brusselse kunsthandelaar en wordt in 1762 in verschillende stukken gesneden, die elk hun eigen weg zijn gegaan. De glasramen waardoor hier zoveel licht binnenvalt komen er tussen 1853 en 1870 en zijn gemaakt door Pluys en Richard Bernis. Ze stellen aan de koorzijde en in de zijbeuken momenten uit Christus’ leven voor, die in de voorgevel hebben de aanbidding van Onze-Lieve-Vrouw van Voorspoed als thema.
Draai je je even om, dan zie je het orgel van Hippoliet Loret uit 1856. Nadat het bij de brand in 1970 door het slikken van teveel bluswater onbespeelbaar was geworden, is het in 1999 onder handen genomen door Thomas, een firma uit Ster-Francorchamps en door Jean Ferrard. Op dit prachtige instrument worden nog regelmatig concerten gegeven.
Na een grondige renovatie vanaf 1988, waarbij verwarming is geïnstalleerd onder een nieuw betegelde vloer en micropalen de funderingen van het gevaarlijk overhellende koor zijn komen stabiliseren, is deze kerk in mei 2000 heropend in aanwezigheid van koning Albert en koningin Paola.
Staf Nimmegeers was lange tijd verantwoordelijk voor het pastoraat in het Vlaams en werd opgevolgd door de Duitse norbertijn Peter Böker.
Omdat er nog altijd heel wat mensen even in deze kerk binnenspringen, wordt de Finisterraekerk wel de 'biechtstoel van Brussel' genoemd.' Paul Van Bockstaele: 'Tot rond 1670 woonde Jean de LAUNAY (alias de Lannay, een straffe vervalser die in 1687 opgeknoopt werd in Doornik) naast de Finisterray-kerk in de Nieuwbrug. Zou dit het pand nr 45 in de Nieuwbrug kunnen zijn? ' Paul NEUT: 'Heb de kerk herhaaldelijk bezocht en het is en blijft een prachtstuk!Gisteren (16.01.14) met een groep van 20 personen nog maar eens bezocht...'
Français English
|