Het plantsoen werd in 1890 aangelegd. De tuin en de 48 standbeelden die de
omheining versieren werden ontworpen door architect Hendrik Beyaert. De 48
beeldjes stellen de middeleeuwse beroepen van de stad voor. Het centrale standbeeld van de
Graven Egmont en Hoorn stond tot 1879 voor het Broodhuis op de Grote Markt,
waar beiden onthoofd werden. (Met dank aan Yannick Du Bois)
Frits Schetsken: 'Op deze plek ligt tussen 1289 en 1706 het kerkhof van
het Sint-Janshospitaal van de Poel. Nadat dit is geruimd blijft er een lege plek over,
waar burgemeester Karel Buls wel een bestemming voor weet. Hij laat architect
Hendrik Beyaert eind 19de eeuw een parkje ontwerpen, waarin een beeldengroep
met figuren die een prominente rol hebben gespeeld in de zestiende eeuw in de Nederlanden
wordt opgesteld. Zo kan Buls meteen komaf maken met een monument dat zijn voorganger Jules
Anspach op 16 december 1864 heeft onthuld voor het Broodhuis op de Grote Markt, op de
plaats waar graaf Lamoraal van Egmont en graaf Filips van Hoorne op 5 juni 1568 op bevel
van landvoogd Alva zijn onthoofd om een voorbeeld te stellen voor al wie de opstand tegen
koning Filips II een warm hart toedraagt.
Dat Egmont en Hoorne-monument wordt in 1879 naar de Kleine Zavel
verplaatst, niet toevallig voor het oude paleis van de familie van Egmont, en krijgt daar
de centrale plaats boven een waterbassin. Karel Auguste Fraikin heeft beide helden
uitgebeeld op het moment waarop ze naar het schavot worden geleid. Egmont met zijn hoed op
het hoofd en een zakdoek in de hand, Hoorne die een hand op de schouder van Lamoraal legt
en zijn hoed in zijn hand houdt. Op het voetstuk hun wapenschilden en een verguld plakkaat
waarop je kan lezen: ‘Aux comtes d’Egmont et de Hornes, condamnés par sentence inique du
duc d’Albe et décapités à Bruxelles le 5 juin 1568’ (Aan de graven van Egmont en Hoorne,
veroordeeld door een onrechtvaardig vonnis van de hertog van Alva en onthoofd in Brussel
op 5 juni 1568).
Twee landsknechten aan weerskanten van dit duo verbeelden een soldaat van
de lichte ruiterij, die Egmont aanvoert in de door hem gewonnen Slag bij Grevelingen
(links) en een soldaat van de zware ruiterij, waarover Hoorne in de Slag bij Saint-Quentin
het bevel voert (rechts).
In nissen die met groen zijn omgeven flankeren tien andere zestiende-eeuwse grootheden
beide hoofdpersonen. Van links naar rechts ontmoet je: - Filips van Marnix van Sint-
Aldegonde (1540-1598), schrijver, filosoof, burgemeester van Antwerpen
en naaste medewerker van Willem van Oranje. Hij heeft een bijbel in zijn hand, want hij
had van de Staten-Generaal der Nederlanden opdracht gekregen om die te vertalen in de
landstaal. Dat werk is niet afgeraakt door Filips’ overlijden en die zogeheten
Statenvertaling is uiteindelijk door anderen gemaakt en de basis voor het geschreven
Nederlands geworden. Paul De Vigne gaf hier de keiharde vertaling van dit verhaal.
- Abraham Orts (1527-1598), Ortelius voor zijn geleerde vrienden, is geograaf en
samensteller van de eerste kaartenverzameling, die hij hier in zijn hand houdt, zijn
Theatrum Orbis Terrarum. Beeldhouwer Jef Lambeaux was de man die geen kaart
van doen had om hier te raken, hij was hier thuis, in Sint-Gillis.
- Barend van Orley
(1491-1542) is schilder, beeldhouwer en ontwerper van de glasramen van de Brusselse Sint-
Michiels-en-Sint-Goedelekathedraal. Bovendien was hij hofschilder van Margaretha van
Oostenrijk en haar opvolgster Maria van Hongarije, respectievelijk tante en zus van keizer
Karel V en de dames die zich in zijn naam om de dagelijkse gang van zaken in de
Nederlanden bekommerden. Barend staat hier met lege handen. Beeldhouwer Julien Dillens
wilde hem namelijk geen potlood in de linkerhand geven en stelde een schilderspalet voor,
want dat hou je wel links vast. Uiteindelijk werd dat palet tegen de zijkant van het beeld
bevestigd met metalen staafjes, waardoor het al te gemakkelijk ten prooi viel aan het
dievengilde.
- Jan van Locquenghien (1518-1574) is de Brusselse burgemeester die de grote
promotor was van de Willebroekse Vaart, die Brussel met de Schelde heeft verbonden. Het
kanaal komt tussen 1550 en 1561 tot stand en is nog door Willem van Oranje ingevaren. Jan
houdt het ontwerp van de vaart in zijn hand voor wie nog mocht twijfelen aan zijn inbreng.
Oorspronkelijk werd Jan gebeeldhouwd door Godfried Van den Kerckhove, maar na een storm in
de nacht van 13 op 14 november 1940 kreeg een omvallende boom hem tegen de vlakte, zodat
je hier een kopie van beeldhouwer Dierickx ziet.
- Gerard Mercator (1512-1594), ook wel
Gerard Cremer genoemd buiten de wetenschappelijke kringen, is geograaf en kaarttekenaar.
Zijn Mercatorprojectie houdt rekening met de bolvorm van de aarde en daarom houdt Gerard
een globe vast. Daarvan heeft hij er trouwens ook zelf een aantal vervaardigd. Louis van
Biesbroeck is echter de maker van deze bol en van de eraan vasthangende man.
- Rembert
Dodoens (1518-1585), of Dodenaeus in humanistisch Latijn, is een plantkundige en de
samensteller van het Cruyd-Boeck, dat hij hier ook bij zich heeft, samen met een kruidig
blaadje. Alphonse de Tombay maakte er eeuwige frisheid van.
- Cornelis Floris de Vriendt
(1518-1578) is vandaag vooral bekend als mede-architect van het Antwerpse stadhuis en
beeldhouwer van de sacramentstoren van Zoutleeuw en het doksaal in de kathedraal van
Doornik. Maar hij was ook vervaardiger van ‘kartons’ (ontwerpen) voor Brusselse
wandtapijten en de man die boeken uitgaf over ‘rolwerk’, een versierwijze voor gevels van
gebouwen. Hij heeft een steenhouwershamer vast en naast hem staat een gebeeldhouwd
onderdeel voor een altaar. Jules Pécher heeft hém met de beitel mogen bewerken.
- Hendrik
van Brederode (1531-1568) is de leider van de lagere adel en maakt naam door het aanbieden
van het Smeekschrift aan landvoogdes Margaretha van Parma in het paleis van Brussel.
Hendrik heeft een dolk vast en aan zijn tas hangt een bedelnap, want raadgever Charles de
Berlaimont stelt Margaretha gerust met de iets te luid gefluisterde woorden: ‘Ce sont que
de gueux’ (Het zijn maar bedelaars). Dat Franse woord voor bedelaar wordt als Geus een
erenaam voor de opstandelingen. Beeldhouwer Antoine Van Rasbourgh heeft dat goed begrepen.
- Lodewijk van Bodeghem (1470-1540) is mede-architect van het Broodhuis en architect van
de kapel van Brou in Noord-Frankrijk, waar Margaretha van Oostenrijk naast haar overleden
derde echtgenoot Filips van Savoye rust onder beider fraaie ligbeelden. Lodewijk hanteert
hier een passer en heeft een bouwtekening bij zich. Hijzelf is een werkje van beeldhouwer
Jean Cuypers.
- Willem de Zwijger (1533-1584), graaf van Nassau en prins van Oranje, de
voornaamste leider van de opstand tegen Spanje. Hij houdt een zwaard en een stadhouderstaf
vast. Willem had zijn paleis op de Koudenberg in Brussel, waarvan nu nog de Sint-
Joriskapel resteert, ingebouwd in de Albertinabibliotheek op de Kunstberg. Charles Van der
Stappen is Willems beeldhouwer.
Het hele parkje wordt omgeven door een smeedijzeren hek, dat in zijn
vormgeving herinnert aan de vroegere baliën van het hertogelijk paleis op de Coudenberg.
Als koppeling voor de verschillende hekschakels fungeren 48 neogotische zuiltjes met op
elk daarvan een beeldje van een Brussels ambacht. Al die beeldjes zijn uitgevoerd door een
hele schare kunstenaars naar ontwerptekeningen van Xavier Mellery (1845-1921). Het beeldje
links van de linker parkingang aan de Regentschapsstraat zou de gelaatstrekken vertonen
van Hendrik Beyaert en stelt het ambacht van de Vier Gekroonden voor, de verzamelnaam voor
metselaars, schrijnwerkers, steenhouwers en leidekkers. Vandaar dat de ambachtsman in zijn
rechterhand een kompas houdt, in de linkerhand een werktekening, terwijl aan zijn voeten
gereedschap ligt van een metselaar en een leidekker, plus een werkstuk van een
steenhouwer.
Het park is op 20 juli 1890 ingehuldigd, op de vooravond van de Belgische Nationale
Feestdag 21 juli. '
Français English
|