Notger koos tijdens de 10e eeuw Sint-Maarten als patroonheilige voor deze
kerk. Dit was de patroon van de soldaten. Dit gaf de militaire rol aan van
deze kerk, die op de oude versterkingen van de stad gebouwd werd.
In 1291 werd de originele kerk door brand verwoest. Tijdens de 15e eeuw werd ze
heropgebouwd. Maar de troepen van Karel de Kale zorgden daarna voor een zware plundering.
Desalniettemin is deze kerk een voorbeeld voor Maasgotiek. Frits
Schetsken: 'In volle middeleeuwen slaagt de in 1192 geboren Julienne de Cornillon erin een
nieuw kerkelijk feest wereldwijd te laten invoeren: Fête-Dieu ofwel Sacramentsdag. Zij is
samen met haar zus Agnes als wees ondergebracht bij de zusters augustinessen van een
leproserie in de Luikse wijk Mont Cornillon en geeft blijk van een uitzonderlijke devotie
voor de Heilige Eucharistie. Met haar vriendin Eve, die aan de Saint-Martin kapittelkerk
is verbonden, wil ze door de Kerk een feestdag laten instellen voor dat Heilig Sacrament.
Julienne slaagt er na heel wat moeilijkheden in om prins-bisschop Robert de Thourotte te
overtuigen. Via een mandement van 1246 voert hij het Fête-Dieu in zijn bisdom in, maar hij
overlijdt helaas enkele dagen later. Het is dan de dominicaan Hugo van Saint-Cher, die
wanneer hij als kardinaal-legaat in 1251 Luik bezoekt, het feest met de nodige luister
laat vieren in deze Sint-Martinuskapittelkerk. In 1264 wordt Sacramentsdag voor de hele
Kerk ingevoerd door paus Urbanus IV, die als Jacques Pantaleon aartsdiaken in Luik was
geweest. Maar dat heeft Julienne niet meer beleefd, zij had zich als kluizenares
teruggetrokken in een cisterciënzerinnenklooster aan de Samber, waar ze in 1258 is
overleden. Julienne is in 1869 heilig verklaard en haar Sacramentsdag wordt steeds op de
tweede donderdag na Pinksteren gevierd, vroeger vaak met een processie gepaard gaande. In
de Saint-Martinkerk is er een kapel aan Julienne gewijd, waarin haar beeld het Heilig
Sacrament toont met aan haar voeten een volle maanschijf, waaruit een stuk ontbreekt. Dat
slaat op een van haar visioenen, waarin Christus haar erop wees dat in heel het kerkelijk
jaar geen enkele feestdag was gereserveerd voor het Heilig Sacrament. Een heel ander
gebeuren speelt zich in deze kerk af in 1291. Tijdens een bloedige politieke en sociale
strijd verschansen een grote groep rijke edellieden zich in de stevige toren van de
romaanse Saint-Martinkerk. Het woedende volk steekt daarop de toren in brand, waarbij de
edelen allemaal omkomen en de kerk verwoest wordt. In de geschiedenis van Luik staat dit
gebeuren bekend als het 'Mal de Saint-Martin'. ' Frits Schetsken: 'Een heel ander
gebeuren is 'Le Mal Saint-Martin', dat zich in deze kerk afspeelt in 1312. Het is een stuk
Luikse politieke geschiedenis, dat tijdens Open Monumentendag 2012 speciale aandacht heeft
gekregen omdat het toen precies 700 jaar geleden had plaatsgevonden.We kennen in
Vlaanderen de Guldensporenslag van 1302, waar Vlaamse ambachtslieden het succesrijk
opnemen tegen een Frans ridderleger, een treffen waar twee sociale klassen tegenover
elkaar staan in een strijd om de macht. Dergelijke confrontaties spelen zich in die jaren
ook elders in Europa af, het is dus een tijdsbeeld. In Luik verenigen rijke kanunniken van
het Sint-Lambertuskapittel zich in 1303 met de ambachtslieden in een protest tegen de
'fermeté', een belasting. Luik wordt op dat moment bestuurd door een Conseil des Jurés -
Raad van Gezworenen - waarin naast de prinsbisschop ook vertegenwoordigers van het Sint-
Lambertuskapittel en het patriciaat van rijke burgers zitting hebben. Door het oproer van
ambachtslui en kanunniken moeten zij grote concessies doen aan de handwerkslieden, die
voortaan mee gaan besturen. Wanneer prinsbisschop Thibaut de Bar in 1312 in Italië
sterft tijdens een oorlogscampagne voor keizer Heinrich VII zal er een mambourg - regent -
worden benoemd om hem tijdelijk te vervangen. De kanunniken kiezen Arnould van
Blankenheim, maar de patriciërs laten hem niet toe op de bestuursvergaderingen. Zij willen
van deze impasse gebruikmaken om hun oude macht te heroveren en samen met de Luikse adel
smeden ze een complot. In de nacht van 3 augustus 1312 steken een aantal patriciërs de
kramen van de beenhouwers op de Luikse markt in brand. Dat alarmeert natuurlijk meteen de
slagers, maar het is een valstrik, want goed bewapende edelen slachten iedere ambachtsman
die op het lawaai komt toegesneld genadeloos af. Doch enkele kanunniken met familiebanden
onder de adel hebben lucht gekregen van dit complot en hebben de ambachtslui gewaarschuwd.
Daardoor stroomt er steeds meer volk toe met eenvoudige wapens, waarmee men zich tegen de
veelal jonge edelen keert, die zich in de Haute Sauvenièrewijk moeten terugtrekken op de
Mont Saint-Martin. Daar is een stadspoort op de weg naar Huy, waardoor ze willen ontkomen.
Die poort blijkt evenwel gesloten en iedereen vlucht nu de Saint-Martinkerk binnen. Daar
wachten ze tot ze gevangengenomen zullen worden, want dat is de gebruikelijke gang van
zaken onder edelen. De volkswoede is echter zodanig groot, dat er balen hooi tegen de
kerk worden gezet, die in brand worden gestoken. Het hele gebouw vat vlam en edelen die
niet in de brand omkomen worden door het wachtende volk op hun beurt afgeslacht. In de
nacht van 3 op 4 augustus 1312 komen daardoor meer dan honderd edelen en patriciërs om,
waaronder tien schepenen van Luik. Dat gebeuren gaat de Luikse geschiedenis in als het Mal
Saint-Martin, de Sint-Maartensramp. Nog datzelfde jaar verzoenen beide partijen zich bij
de Vrede van Angleur, waarin wordt vastgelegd dat voortaan enkel ambachtslui tot
burgemeester en schepen verkozen mogen worden. Een bloedig bevochten stukje democratie,
dat rond deze kerk is beslecht.'
Français English
|