Frits Schetsken: 'Duidelijk het hoofdgebouw van wat eertijds de Plaetse heette. Een oude
kerk, wat ook uit de patroonheilige blijkt. Een vroege missionaris die in
Vlaanderen rondtrekt is Amandus, afkomstig uit Aquitanië en op eigen verzoek door de paus
aan het werk gezet. Hij stelt alle door hem gestichte kerken onder bescherming van zijn
werkgever, de paus, ofwel de man die deze als leider is voorafgegaan, Petrus. Wordt Petrus
gesponsord door Michelin? Nee, die 'banden' zijn de ketens waarmee Petrus wordt geboeid
nadat hij gevangengenomen is door koning Herodes in Jeruzalem en later nog eens door de
Romeinse keizer in Rome. In beide gevallen kan Petrus ontsnappen dankzij een engel die hem
van zijn kluisters verlost. Omdat Pieter koppig door blijft gaan met het verkondigen van
zijn nieuwe geloof, wordt hij ten slotte in Rome gekruisigd. Op eigen verzoek niet op
dezelfde wijze als Jezus van Nazareth, daarom zetten de Romeinen zijn kruis omgekeerd in
de grond. Ook met 'banden' heeft de bijzondere macht te maken die Christus zelf aan
Petrus heeft gegeven: 'Wat gij op aarde bindt, zal in het Rijk der Hemelen verbonden zijn
en wat gij ontbindt, zal ook in de Hemel ontbonden zijn.' Geen autobanden dus, wel
petrol: Petrus is de Griekse vertaling van het Aramese Kefas en beide betekenen Steenrots,
het fundament voor de Kerk. Petroleum is olie uit steen, aardolie.
In Kontich leven graaf Witger en zijn vrouw Amalia van Maubeuge. Witger is heer van
Kontich, maar bezit ook nogal wat lapjes grond elders, zo ook in Hamme. Een van zijn
dochters is Reinhilde, die een deel van pa's bezit erft, maar geen zin heeft om dat te
gaan beheren, ze wil op reis, naar het Heilig Land. Daarom schenkt ze rond 660 haar
bezittingen aan de Henegouwse abdij van Lobbes, te situeren aan de Samber even
stroomopwaarts van het stadje Thuin. Zo zorgen deze monniken ervoor dat hier stevige
fundamenten voor het christendom worden gelegd: die van een eerste kerkje, dat elders in
Hamme stond.
Al zeker voor de 10de eeuw, ergens tussen 900 en 1000, wordt hier een tweede kerkje
van 28 bij 14 meter uit steen opgetrokken in vroegromaanse stijl. Daarmee
behoorde het tot de oudste stenen kerkjes van deze streek.
Het gebouw dat je nu ziet is van veel recenter datum, want in de 12de eeuw wordt de
oude kerktoren een prooi der vlammen. In 1452 gaat ook de zuidzijde van de kerk ten onder
aan vuur, nu zijn het de Gentenaars die Hamme even komen verwoesten, wellicht op weg naar
Dendermonde. Concurrentie op handelsgebied wordt in die dagen nogal bruusk opgelost.
De Hammenaars weten hun kerk in 1467 weer overeind te krijgen en zelfs wat breder te
maken door toevoeging van vijf pilaren aan de zuidzijde, hetgeen de kerk wel tot een
asymmetrisch bouwwerk maakt. Ook de 28 meter hoge hemelbestormer komt nu tot stand en is
daarmee meteen het oudste stuk van het gebouw dat je nu ziet. De toren staat
dan nog solitair voor de kerk, dus niet zoals nu helemaal ingebouwd.
De volgende eeuw komen die Gentenaars nog eens op bezoek, in 1578 laten ze in heel het
Waasland een spoor van ruïnes achter en ook Hamme ontkomt daar niet aan. Bijkans de hele
dorpskern wordt vakbekwaam vernield, zo grondig dat in de volgende eeuw de kerk nog steeds
niet bekomen is van die doortocht. Maar in 1618 wordt alvast de oude gestampte lemen vloer
vervangen door bakstenen en in 1654-’55 is er geld voor een nieuwe zijbeuk
aan de noordkant, want Hamme groeit en dus moet onze Sint-Pieter meegroeien.
Maar nadat men dus eerst nog wat gebricoleerd heeft aan het bestaande gebouw, wordt er
in de 18de eeuw Thomas Laureys bijgehaald, een augustijner
monnik uit Dendermonde. Hij bouwt tussen 1740 en begin 1753 een grotere kerk in vroeg-
classicistische stijl rond de oude toren, die hij ingebouwd laat staan.
In 1808 is de voorgevel bouwvallig en de oplossing is doortastend: breek de
barokke bekroning af en hou het simpel. Vandaar die afgeschuinde zijden.
Binnen mag het wat meer kosten, daar wordt in 1820 de bakstenen vloer vervangen door
eentje van blauwe hardsteen.
Er blijft maar volk bijkomen, daar in Hamme. De kerk moet dat bijbenen en weer zoekt
men de bouwmeester in Dendermonde. Architect De Pauw zorgt in 1844-’45 voor
de verlenging van Sint-Pieter met drie traveeën aan de achterkant, waarvoor
het oude koor, de sacristie en de bergplaats afgebroken moeten
worden en nadien wat verderop opnieuw opgebouwd. Wie vandaag deze kerk binnenstapt gaat
dus in feite van ‘oud’ naar ‘nieuw’ bij het bezichtigen van dit gebouw. Blijkbaar valt De
Pauws ereloon mee, want men laat ook nog een stervormige vloer in verschillende Italiaanse
marmersoorten in het koor aanleggen door Marbres Belges, een firma uit
Basècles - nabij de Henegouwse stad Péruwelz.
In 1936 wordt het interieur herschilderd door Achiel Ysabie uit Gent, iemand die
contacten heeft met de Gentse Sint-Lucasschool, waar heel wat mensen zijn opgeleid in de
neogotische traditie. Maurits Tilley, een man uit Hamme zelf, mag de twaalf
apostelen, Jezus, Maria en vier engelen op de wanden schilderen. Je zult ze tevergeefs
zoeken, want nog geen 45 jaar later, in 1979-’80, wordt heel die neogotische beschildering
weer overschilderd, want dat is dan uit de mode.
Laten we maar eens binnen gaan kijken. Daarvoor ga je tussen Petrus en Paulus door, die
hoog op de oorspronkelijke steunberen van de toren zijn geplaatst door
Cornelius De Preter in 1870.
Eenmaal binnen sta je onder gewelven die sterren dragen tussen rood
geschilderde ribben. Ze zijn versierd met wapenschilden van oude Hamse families en van een
abt en een abdis. Hij is Theodulphe Barnabé, in de 18de eeuw abt van de abdij van Lobbes,
die Waalse abdij waar Hamme ooit afhankelijk van was. Zij is Joanna van der Borch in de
17de eeuw abdis van de Dendermondse abdij van Zwijveke, een legendarische abdij, die
intussen allang verdwenen is.
Kijk nu even achter je naar een van de juwelen, het 17de-eeuwse orgel uit
1682 van François Le Royer, uitgebreid door Pieter Van Peteghem in 1772. Bij
de restauratie in 2005-'06 is als voorbeeld het beroemde Van Peteghem-orgel uit de kerk
van Haringe in de West-Vlaamse Westhoek genomen, waardoor het Hamse orgel daar nu een
dubbelganger van lijkt. Je ziet Cecilia niet komen, maar wel staan, geflankeerd door twee
fluitspelende engelen op de orgelkast.
Helemaal aan het andere uiteinde zie je glasramen, waarbij
vooral het raam achter het altaar opvalt. Bij de constructie van deze absis
wilde men graag veel licht binnenhalen, daarom geen houten retabel zoals vroeger, maar een
doorkijkwand, ramen dus. Er zijn in totaal zeventien brandglasramen, waarvan de oudste uit
1869 dateren en de nieuwste uit 1904. Links is Onze-Lieve-Vrouw Boodschap zo’n raam uit
1869 en dat zie je op kleine foto 3.
Nog opvallender is die preekstoel (kleine foto 5), waarbij
Gentenaar Charles Verwilghen er in 1895 voor zorgt dat het Nieuwe Testament en het Oude
Testament uit het goede eikenhout worden gesneden en één geheel vormen. Op de kuip zelf
scènes uit het Nieuwe, op zwart marmer daaronder vier profeten uit het Oude. Opvallend
aanwezig is Mozes, met de spelregels van God op twee stenen tafelen gegrift. Hier keurig
in twee gelijke rijen van vijf afgebeeld, maar eigenlijk hoort dat niet zo. Want die tien
geboden vallen uiteen in de eerste drie, die de kern van de relatie god-mens uitmaken, met
daarnaast nog zeven regels die eerder het onderlinge handelen tussen de mensen betreffen.
Drie is het goddelijke getal, vier het aardse cijfer der mensen, dus zeven verbindt de
mensen met god (3 + 4).
Maar er is nog iets speciaals aan Mozes, zijn duivelse horentjes. Hoe komt hij daaraan?
Door een vertaalfout, al klinkt dat bijna ongeloofwaardig. In de Latijnse Bijbelvertaling
staat dat Mozes ‘in corne’ de berg Sinaï afdaalt, wat betekent ‘met stralen omgeven’. Maar
het kan ook als ‘met horens’ worden gelezen. Vanaf de 16de eeuw is ruim honderd jaar lang
deze laatste lezing aangehouden, waardoor het idee postvatte dat Mozes letterlijk met
horens getooid naar beneden kwam. Vandaar beelden die Mozes met dergelijke attributen
tooien en hem enigszins op een duivel laten lijken. Zeker nadat ook Michelangelo voor de
San Pietro in Vincoli te Rome zo’n Mozesbeeld had gemaakt, werd die interpretatie door
veel andere kunstenaars nagevolgd, tenslotte was Michelangelo beroemd.
Kijk nog even naar de altaren. Het
hoofdaltaar in neorenaissancestijl is van
Borgerhoutenaar Pieter De Preter, die het in 1845 maakt. Het zuidelijk zijaltaar is een
barok portiekaltaar in gemarmerd hout uit 1765 en heeft Petrus als thema, vandaar het
schilderij ‘Sint-Pieter verlost uit de kerker’ erboven, dat een kopie van een werkje van
Rafaël is. Ten slotte het noordelijke zijaltaar (kleine foto 4), een portiekaltaar in
marmer en gepolychromeerd hout uit 1886, gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Je ziet daarop een
piëta – lijdende Maria met lichaam van Christus -, een laatgotisch houten beeld dat later
neogotisch overschilderd is en vermoedelijk uit de afgebroken oude kerk komt.
In deze kerk zie je ook nog een eerbetoon aan priester Poppe. Wardje Poppe wordt op 18
december 1890 in het nabije Temse geboren en is op 10 juni 1924 overleden in het nog veel
nabijere Moerzeke, een deelgemeente van Hamme. In de 33 jaren die zijn tussenliggende
leven telde heeft Edward zich vooral bekommerd om de geestelijke opvoeding van de arbeider
en van kinderen. Zijn pedagogisch werkje ‘Bij de Kindervriend’ (1924) is maar liefst in
zestien talen vertaald. Ook was hij een steunpilaar voor het uitdragen van de beweging van
de Eucharistische Kruistocht, een op de jeugd gericht project waarmee de norbertijnen van
Averbode in de jaren 1920 waren gestart. In Moerzeke is Edwards stoffelijk overschot in
1962 overgebracht naar een speciaal voor hem opgerichte grafkapel, om de stroom van
bedevaarders op te vangen. Intussen is daar ook een Priester Poppe museum bijgekomen.
Tussen kerk en kermis is er een directe band, maar het laatste speelt zich toch buiten
deze ruimte af. Dus hop, weer de buitenlucht in. De kermissen van Hamme vinden plaats op
de eerste zondag van augustus - de periode van Petrus' feestdag - en de grote kermis op de
derde zondag van september. Die is er gekomen ter gelegenheid van de wijding van de
herbouwde kerk op 16 september 1753. Let ook nog even op de zonnewijzer die
buiten tegen de kerk hangt. Je kan er de tijd op aflezen, maar bij het korter en langer
worden van de dagen tijdens het jaar geeft dat toch wat verschillen. De huidige torenklok
is beslist nauwkeuriger.'
Français English
|