Men neemt aan dat de eerste abdij in Gent op de Blandinusheuvel werd gebouwd. Deze heuvel was reeds met zekerheid bewoond in de eerste en de tweede eeuw.
Vermoedelijk werd het klooster tussen 629 en 639 opgetrokken. Het stond open voor mannelijke én vrouwelijke religieuzen.
Vanaf de eerste helft van de 9e eeuw werd de abdij onderworpen aan de regels der Benedictijnen, en kende ze onder het bestuur van leke-abt Einhard een ware bloeiperiode, met de bouw van een Karolingische kerk op de plek waar de huidige kerk nog staat.
De doortochten van de Noormannen waren erg verwoestend. Tegen het einde van de 9e eeuw keerde de rust weer, en onder impuls van graaf Arnulf I kon de abdij gerestaureerd worden. Het werd één van de grootste in invloedrijkste instellingen van Vlaanderen. De kerk werd de grafelijke begraafplaats.
In 1579 werd, na de verwoestingen door de beeldenstorm, de romaanse kerk gesloopt. Tussen 1627 en 1651 werd een barokke kerk opgetrokken naar ontwerp van de Jezuïet Pieter Huyssens. Het gebouw werd opgetrokken in zandsteen uit Balegem en uit Frankrijk.
In 1719 werd de indrukwekkende barokke westgevel toegevoegd. Deze wordt geritmeerd door vlakke pilasters, en wordt bekroond door siervazen en een breed driehoekig fronton.
De oostelijke toren werd pas in 1765 afgewerkt.
Het interieur, met op de viering een koepel, een lang koor (waarin de monikken plaats namen), en de hoge Corinthische pilasters die de overspanning dragen, maken het interieur indrukwekkend.
Hoewel de abdij tijdens de Franse Revolutie werd afgeschaft, bevat de kerk nog waardevolle kunstwerken. Heel wat gebouwen van de abdij werden gesloopt - waaraan we het grote Sint-Pietersplein te danken hebben.
Wist je dat ze hier wijn maken met eigen wijnstokken?
Français English
|