In de 8e eeuw werd op deze plek een klein klooster gesticht door Sint Waltrudis (in het Frans: Sainte Waudru). Drie Romaanse bouwwerken gingen aan de huidige kerk, die uit de periode 1450 - 1687 dateert, vooraf.
De bouw gebeurde in vele fasen, maar bij al deze fasen werd het originele plan uit de 15e eeuw gerespecteerd, wat een zeer homogeen gebouw van Brabants-Gotische stijl heeft opgeleverd. Als architect worden Jan Spijskens genoemd, een Brusselse bouwheer, en Matheus de Layens, die zijn sporen in Leuven had verdiend.
De bouw begon in 1450. Het koor met de straalkapellen was pas af in 1506. Daarna duurde het nogeens 83 jaar vooraleer het schip met de zijkapellen af was. Deze zijkapellen bevatten prachtige zijaltaren. Het schip is van de zijbeuken afgescheiden door hoge scheibogen met daarboven een met prachtig maaswerk afgewerkt triforium. De bouw van de westbouw, die volgens de plannen een toren van maar liefst 190 meter moest dragen, werd in 1687 stop gezet.
De Franse revolutie ging ook hier niet onopgemerkt voorbij: het interieur werd bijna volledig vernield.
In 1797 werd het 16e eeuwse albasten doksaal ontmanteld. De bas-reliëfs en beelden ervan bevinden zich nu verspreid over de kerk.
Het koor en het transept worden verlicht via vensters met gebrandschilderd glas uit de 16e en 17e eeuw. De neogotische vensters uit de zijkapellen zijn 19e eeuws. Zij hebben oa driepasbogen en drielobtraceringen.
Bij de kerkschatten horen twee neogotische relikwiekasten met de resten van Sint-Waltrudis uit het einde van de 19e eeuw. De ene bevat het hoofd en de andere de rest. De relikwieën van Sint-Waltrudis worden jaarlijks de stad rondgereden op een koets. Dit gebruik vindt zijn oorsprong bij een pestedidemie die in 1348-1349 de streek trof. Op 7 oktober 1349 kwam men op het idee om de heilige in te zetten in de strijd tegen de epidemie, en reed men hem de stad rond. De epidemie verdween, en als herdenking besloot men om jaarlijks een processie te houden. Sinds 1352 heeft deze plaats op de zondag van de Heilige Drievuldigheid.
Het meubel van het orgel werd rond 1780 gemaakt voor de Cistercienzerabdij van Cambron-Casteau. Het zou echter niet lang in Cambron blijven, want in 1783 werd da abdij door keizer Josef II gesloten. Toen in 1789 de abdij werd heropend, kwam ook het orgel terug. De Franse bezetting zou echter een definief einde voor de abdij betekenen. Het orgel werd gered. Omdat het interieur van de Sint-Waltrudiskerk de revolutie niet had overleefd, had ze nood aan een nieuw orgel. Het orgel van Cambron (dat wegens het verdwijnen van de abdij werkloos was) werd teruggekocht. Het bleek echter een grondige resauratie nodig te hebben, en pas in 1875, na vele restauratiepogingen, speelde het echt goed. Tussen 1920 en 1930 zou een onhandige modernisering het oude orgel verprutsen. Pas in 1952 zou het van deze restauratie bekomen onder de kundigheid van Maurice Delmotte, en sindsdien is het één van de best klinkende orgels uit de provincie.
De kerk bevat een prachtig halfreliëf uit 1434.
Er hangt een mooi gerestaureerd 17e eeuws schilderij dat wordt toegewezen aan de schilder Van Tulden.
Tussen de foto's vindt u het grondplan van de kerk.
Indien u frans verstaat, kunt u meer informatie vinden op de site van deze kerk.
Français English
|