Het Rubenshuis is het huis dat door de bekende schilder Pieter-Paul Rubens (toen al bekend en rijk) in 1610 werd aangekocht. Dat bestond toen uit de linkervleugel: een klassiek, tweelagig gebouw in bak- en zandsteen met kruiskozijnen. Er volgden drastische verbouwingen, waarbij Rubens door H. van Mildert geholpen werd. Zo kwam de rechtervleugel tot stand: een brede vleugel met drie verdiepingen in zandsteen. Haaks daarop werd achteraan nog een vleugel bijgebouwd, die als atelier diende, en waaruit de meeste van de werken van Rubens en zijn leerlingen afkomstig zijn. Opmerkelijk is de loggia op de eerste verdieping met zicht op het atelier, en de galerij op het gelijkvloers.
Tussen de oude en de nieuwe achtervleugel ontstond een soort binnenplaats, die door een portiek (vermoedelijk ontworpen door Rubens zelf) van de tuin gescheiden werd. Dit portiek doet denken aan een triomfboog. Ze lijkt in ieder geval een prototype van de barok van Rubens. Opvallend zijn de uitdrukkelijk geringde zuilen, de triomfantelijke, plastische versiering, het onderbroken fronton, en de beelden die het geheel bekronen. Indien je recht door de middelste doorgang kijkt, zie je het tuinprieel dat enkele jaren enkele jaren na het portiek kwam. Dit is bekroond door een attiek met een beeldnis.
In 1938-45 is de voormalige woning van Rubens gereconstrueerd. Vermoedelijk bleven enkel het barokke portiek (door Rubens zelf ontworpen) en het tuinprieel zo goed als onaangeroerd. Toch heeft met getracht om de toestand waarin de woning zich bevond gedurende Rubens leven zo dicht mogelijk te benaderen. Het woongedeelte is voorzien van meubels uit zijn tijd. Door middel van schilderijen en gravures heeft men de tuin zo goed mogelijk teruggebracht naar de verschijningsvorm tijdens het leven van Rubens. In het Rubenshuis, dat ook als museum dient, bevinden zich meerdere schilderijen van deze meester, zoals het zelfportret in de eetkamer. U vindt er ook het portret van Hélène Fourment, de tweede vrouw van Rubens (dit schilderij is anoniem, maar men vermoed dat het door Jan Boekhorst werd gemaakt).
De omgeving zag er in Rubens tijd wel helemaal anders uit. De Wapper was toen nog geen plein: het was de Herentalse Vaart die Antwerpen van zoet water voorzag (door de getijdenwerking is de Schelde te Antwerpen zout). De straat heette toen 'Vaartstraat'. Om het water op te halen uit de vaart stond er een kraan, die daarbij op en neer wipte en daarom 'Wapper' werd genoemd.
Français English
|