Dit hooggotische stadhuis werd gebouwd in 1464-1467, nadat de economische hoogbloei reeds voorbij was. Het nieuwe stadhuis werd dan ook kleiner dan zijn voorganger, en er werden heel wat onderdelen van het gesloopte stadhuis gerecycleerd.

Het gelijkvoers diende in feite als halle. De eigenlijke zetel van het stadsbestuur, met de administratie en het gerecht (vierschaar) bereikt men via een een dubbele bordestrap die uitgeeft op een overwelfd bordes, dat in 1859-1860 volledig herbouwd werd.

De natuurstenen voorgevel werd opgebouwd met (Gobertanger steen voor het gelijkvloers en Balegemsteen voor de verdiepingen). Het werd verzorgd afgewerkt, met waterspuwers, arkeltorentjes, een spitsdak vol hogels en beelden door G. Pickery in beeldnissen onder baldakijnen.

De dakruiter op het zadeldak (klokkentoren) behoort bij het originele ontwerp. Deze werd wel in 1642-1643 vervangen. De dakruiter draagt een zonnewijzer, een uurwerk en een beiaard. De beiaard met 25 klokken werd in 1961 gegoten. De oude torenklokken uit het einde van de 14e eeuw zijn nu in de vierschaar opgesteld.

De sobere zijgevels zijn uitgevoerd in baksteen, en eindigen op trapgevels.

Doorheen de jaren veranderde er weinig aan dit gebouw.

Goele Brouckaert bezorde ons volgende interessante tekst:
'Op het marktplein van Damme kunt u niet naast het stadhuis kijken. In 1241 gaven graaf Thomas van Savoie en gravin Joanna van Konstantinopel toelating tot het bouwen van een halle die tevens als stadhuis fungeerde. In 1464 was deze intussen zo vervallen dat men besloot een nieuw stadhuis te bouwen. Dit werd ontworpen dor de Brusselse bouwmeester Godevaert de Bosschere, in Brabantse stijl. Dit is nog altijd het huidige stadhuis en het werd opgericht op de plaats waar de halle stond. Die halle zou zelfs ongeveer tweemaal zo groot geweest zijn als het huidige stadhuis. Zoals in 1241 had ook het nieuwe stadhuis een dubbele functie: Bovenaan bevinden zich de Vierschaere (waar recht werd gesproken) en de schepenzaal, beneden de hallezalen (waar vroeger goederen werden opgeslagen). Die hallezalen hebben een prachtig booggewelf. Daar bevinden zich nog veel originele elementen uit de 15e eeuw, zoals: de houten ingangsdeur, een gotische schouw in de schepenzaal, balken, de vloer, een houten gotische muurbank... maar natuurlijk ook antieke stukken uit latere periodes. Naast al dat zijn er ook wapens te zien zoals goedendags, kruis- en handbogen en nog meer van dat tuig. De grondplan vormt een onregelmatige rechthoek van 27,35 meter (voorgevel) op 30,70 meter (achtergevel). De linkse zijgevel is 15,30 meter lang en de rechtse 15,65. De voorgevel is opgetrokken uit Brabantse kalksteen. Het stadhuis is in gotische stijl opgetrokken. De beelden stellen voor, van links naar rechts, graaf Filips van den Elzas, de gravinnen Johanna en Margareta van Konstantinopel, graaf Filips van Thiette, hertog van Bourgondië Karel de Stoute en zijn echtgenote Margareta van York (gehuwd in damme in 1468). Het gebouw wordt bekroond met een mooie toren waarin zich een beiaard met 25 klokken, een zonnewijzer en een uurwerk uit 1459, waarschijnlijk het oudste van België, bevinden. Damme had trouwens al een torenklok in 1392! Ook de 2 oudste klokken uit Vlaanderen bevinden zich in het stadhuis, namelijk: de Zegeklok (1398) en de klok der Neringen (1392). Deze klokken hingen voor de laatste restauratie (1978-1982) nog in de toren van het stadhuis. Buiten aan de rechterhoek hangen nog 2 justitiestenen. Die stenen moesten door veroordeelde vrouwen gedragen worden als boetedoening. De mannen werden wellicht aan de schandpaal gebonden. Die paal is ondertussen verdwenen en bevond zich naast het stadhuis. Op het marktplein voor het stadhuis zien we nog een standbeeld van Jacob Van Maerlandt en een middeleeuwse waterput. '

Français
English