De slotgracht van dit kasteel, dat door de jaren flink herbouwd werd, is in
1927 gedempt.
Het huidige uitzicht is 19e eeuws, maar enkele gedeelten stammen nog uit de 16e eeuw.
Frederik De Meyer bezorgde ons een grote brok info (Danny Lamarcq (licht door ons
aangepast): 'Deze (n.v.d.r.: erg interessante) tekst werd letterlijk aan mij ontleend en
van de webstek van de stad Zottegem geplukt.'):
'De oorsprong van het kasteel klimt als burchtsite minstens op tot de elfde
eeuw. We mogen immers veronderstellen dat er al ten tijde van de oudst gekende heer van
Zottegem, Rothardus, die in een charter van 1083 opduikt, een versterking bestond. Geen
imposante burcht, maar eerder een plattelandswoning die tot een castrale motte werd
uitgebouwd, met vrijwel alles in aarde en hout. Een paar decennia later wordt de donjon in
natuursteen opgetrokken, evenals de kapel.
Van die twaalfde-eeuwse kapel werden tijdens een opgravingscampagne in
1994 de sporen blootgelegd. Die sporen, samen met een aantal teksten laten toe te
veronderstellen dat dit ooit de eerste kerk van Zottegem was.
In het begin van de dertiende eeuw gaat men iets meer aandacht besteden aan het
wooncomfort: de heer van Zottegem voegt een stenen zaalgebouw aan de site toe.
Maar, de burcht heeft heel wat te lijden onder het krijgsgewoel, zo in 1381 als de
opstandige Gentenaars de versterking innemen, maar al snel door grafelijke troepen worden
ontzet. De feodale burcht krijgt de doodsteek in 1452. Dat jaar rukt de graaf van Etampes
op naar Zottegem en laat de burcht en het dorp plunderen en platbranden. Jan van Luxemburg
ruimt echter grondig puin.
Tussen 1477 en 1485 gaat alles tegen de vlakte - enkel het poortgebouw
van de middeleeuwse burcht bleef (deels) bewaard - en een nieuw kasteel komt in de plaats.
Geen stevige en relatief spartaanse burcht meer, maar een riant kasteel met wooncomfort,
een maison de plaisance. Hoe het kasteel er uitzag, weten we vrij goed dankzij de kaarten
van Sanderus en Blaeu. De site had haar gesloten vorm bewaard, met een omwalling en een
walmuur met halfronde torentjes. De hoofdgebouwen hadden een L-vorm, met een noord- en
oostvleugel, een zuidelijke buitentrap, een paar bijgebouwen op het noorden en het westen.
Het kasteel was toegankelijk langs een houten ophaalbrug die aansloot op de resten van het
middeleeuwse poortgebouw. Noord- en oostvleugel telden drie bouwlagen.
Dit fraaie hof komt in 1530 in handen van de Egmonts. Lamoraal erft het in 1541. Het
kasteel beeft samen met zijn eigenaar onder het geweld van de zestiende eeuw. Na de
terechtstelling van Lamoraal (1568) wordt het aangeslagen en onder Spaans beheer
geplaatst. Het wordt ten andere in de jaren 1570 meerdere keren bezet en geplunderd.
In 1576 krijgt Sabina van Beieren, weduwe van Lamoraal, het verbeurdverklaarde goed
formeel terug. Het blijft in handen van de Egmonts tot in 1707 wanneer het wordt
overgeërfd door de Pignatelli’s. Met hen begint de definitieve aftakeling. Zo lezen we in
de Gazette van Gent van 1767 dat het kasteel wordt te koop aangeboden, in cijnspacht, ten
waer iemand liever hadde te koopen alle materialen, zoo arduyn, steen, balken, rebben,
ijzerwerk ende lood.... Het pand is op dat moment weinig meer dan “une ruine qui n’ était
plus habitable ni sortable”.
Gelukkig wordt het kasteel min of meer opgeknapt en overleeft het de Franse Revolutie.
In 1830 wordt het tot een tweewoonst verbouwd en wanneer in 1867 de erfpacht vervalt,
kopen Julien Ceuterick en Charles Vandemergel respectievelijk het zuidelijke en het
noordelijke gedeelte. Datzelfde jaar laat Ceuterick een trapgevel met
verdieping bouwen evenals een voorgevel in neo-renaissance naar een ontwerp van de Gentse
architect E. Van Hoecke.
In 1927 worden de resten van de walmuur gesloopt en de wallen voor het grootste deel
gedempt. Langs de zuidzijde wordt de huidige Egmontstraat bovenop de vroegere omwalling
aangelegd. Van het oorspronkelijke kasteel is intussen slechts een verminkte schim
overgebleven.
Het noordelijke gedeelte wordt in 1957 door Zottegem aangekocht; het zuidelijke deel
komt pas in 1965 in handen van gemeente. Vooral dat gedeelte van het Egmontkasteel wordt
voor alles en nog wat gebruikt. Van 1938 tot 1948 neemt de Sint-Elisabethkliniek er zijn
start, later krijgen een paar klassen van het pas opgerichte Koninklijk Atheneum er
onderdak, gevolgd door een aantal klassen van het College. Centrum van kunst en cultuur
Omstreeks het midden van de jaren 1960 worden er inspanningen gedaan om het kasteel een
deel van zijn vroegere grandeur terug te geven.
Lokale vorsers spitten en speuren in en rond het kasteel, op zoek naar tastbare
getuigen van het zestiende-eeuwse en middeleeuwse slot. Er wordt hier en daar een stuk
gerestaureerd, zij het lang niet altijd met de nodige omzichtigheid. Al dat gekap en
gewroet heeft tijdens de recente restauratie de dienst Monumenten en Landschapszorg meer
dan eens de gordijnen ingejaagd.
Toch deed men toentertijd een meer dan verdienstelijke poging om het Egmontkasteel om
te bouwen tot een centrum van kunst en cultuur. Een tijdje vond het Museum voor Folklore,
Geschiedenis en Oudheidkunde er zijn vaste stek en men trachtte een Museum van de 16de
eeuw uit te bouwen. Hoogtepunt was het Egmontjaar(1968) toen men, een beetje morbide, de
vierhonderdste verjaardag van de onthoofding van Lamoraal van Egmont vierde. Het
Egmontkasteel kreeg gedurende een paar maanden voor een stuk opnieuw een zestiende-eeuws
kleedje aangemeten. Klein gekibbel kwam echter stokken in de wielen steken en de museale
plannen werden opgevouwen. Het pand werd dan een tijdje gebruikt als onderkomen voor de
Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten, terwijl in de kelders een alternatieve
kunstgalerij werd ingericht. Intussen was de bibliotheek er neergestreken en toen het
bibliotheekwezen grondig werd gereorganiseerd, kreeg de Plaatselijke Openbare Bibliotheek
er een vaste voet aan de grond.
Ten behoeve van de bibliotheek werd er in 1986 aan de zuidgevel een nieuwbouw
opgetrokken. Een modernistische structuur die volgens sommigen perfect harmonieert met het
oude kasteel, maar voor Jan Modaal vloekt als de pest.
Sinds de jaren zeventig werden er denkoefeningen geformuleerd omtrent de restauratie
van het Egmontkasteel. Het dossier werd de afgelopen twintig jaar meer dan een keer
bijgestuurd, vooraleer de werken in 1994 definitief werden aangevat. Het spreekt voor zich
dat er bij de restauratie van een gebouw met zo'n bewogen geschiedenis niet over één nacht
ijs wordt gegaan. Daniël Taelman, ingenieur bij E.G. Verstraete en Vanhecke,
die voor de restauratie tekende weet precies en gedetailleerd aan te geven wat er zo
allemaal diende te gebeuren om het pand functioneel en met maximaal behoud van de
authentieke elementen te restaureren. Zijn grootste probleem was dat door de lange periode
tussen ontwerp en uitvoering heel wat aanpassingen noodzakelijk bleken, en dat bovendien
naarmate de werken vorderden alsmaar nieuwe sporen werden ontdekt die meer dan de moeite
loonden om ze zichtbaar te bewaren. Bijkomend probleem was dat men soms materialen moest
vervangen die vandaag niet meer te verkrijgen zijn, zodat men naar alternatieven diende te
zoeken. Wie het gerestaureerde kasteel binnenloopt, krijgt dus een oud kasteel te zien dat
met de meest moderne materialen werd gerestaureerd, terwijl de vroegere sporen en
materialen maximaal werden benut.
Een mooi voorbeeld van wat we bedoelen is het dak. De schitterende dakconstructie,
gezien van op de zolder, verdiende het zichtbaar bewaard te blijven. Nu, om de zolder
bruikbaar te maken, moest er isolatie worden aangebracht, en dat kon uiteraard niet aan de
binnenkant. Daarom moest men de originele schaliën verwijderen en aan de buitenkant een
isolatie leggen, waarop dan de eigenlijke dakbedekking kwam. Een ander voorbeeld is de
monumentale trap. Uiteraard werd die bewaard, maar om dat te kunnen, moest een nieuwe
ondertrap in beton worden gegoten, en wel in functie van de te bewaren constructie. Een
hoogst ongebruikelijk gegeven was hier dat tijdens de ganse duur van de werken de
originele trapleuning bleef staan.
Heel geslaagd én origineel is de glazen afdekplaat in de gang aan de kant van het park.
Hier kwam de oorspronkelijke plint aan het licht, maar op een lager niveau dan de ernaast
liggende parketvloer. De glazen afdekplaat over het uitgegraven gedeelte bood de
oplossing: alles op hetzelfde niveau, maar met een doorkijk naar de lager gelegen plint.
In dezelfde gang werden ook een aantal originele bogen zichtbaar gehouden. Voor het
houtwerk werd in veel gevallen gebruik gemaakt van de polymeertechniek: hiermee blijft het
origineel bewaard, maar wordt het verstevigd met polymeerhars. Het oorspronkelijke
pleisterwerk werd vrijwel overal weggekapt en vervangen. Waar mogelijk, werden muurdelen
voorzien van muurlijsten behouden en vakkundig gerestaureerd.
Bijzonder in het oog springt het bureau van de bibliothecaris. Hier werd immers een
vrijwel intacte 18de-eeuwse wandbekleding en lambrizering teruggevonden en deze wordt
gerestaureerd, samen met de mouluren, de deuren en de schouw. In een andere kamer behield
men de schitterende gotische gewelven, met inbegrip van de kolommen, kapitelen en
siermotieven. En langs de buitenkant kreeg de gevel een bijzonder mooi kleurtje. Ook hier
werd niet over een nacht ijs gegaan, maar kleur en samenstelling werden bepaald aan de
hand van heel wat steekproeven.
Met deze restauratie staat het Egmontkasteel, of althans wat daar nog van overblijft,
opnieuw in zijn volle glorie. Zottegem krijgt er een aantrekkelijk stukje patrimonium bij,
een toeristische blikvanger bij uitstek. Maar, er is meer. Het overgrote deel van het pand
geeft de bibliotheek eindelijk de ruimte die hem toekomt: in verhouding met de totale
bevolking van Zottegem, springt liefst 36% van de Zottegemnaars al eens de bibliotheek
binnen, een percentage waarmee de bibliotheek wel erg hoge ogen gooit. Bovendien werd ook
de Ridderzaal grondig aangepakt en omgetoverd tot een enig mooi ruimte. '
Anonieme reactie: 'Ik vind deze bibliotheek (kasteel) een prachtig gebouw. Er zouden zo
meer mooie gebouwen in een stad moeten zijn. In de zomer wordt er naast dit gebouw mini-
concerten gegeven en vuurwerk erna, en ik vind dit een aangename, gezellige plaats! Dus:
mooi!'
Français English
|