willekeurig
hitparade
plaats
soort
naam
element
stijl
architect
vroeger
main
--> Hoofdblad --> Lijst van alle plekken Of Vorige
Men vindt deze plek vrij mooi! Gemiddelde score: 5.7 door 2118 willekeurig stemmers.
En U??? Stem op de plekken in België via Willekeurig
(Ref:0002406)




Toon map op Google Maps

Dekenale Sint-Martinuskerk te VISE / WEZET
(Place de la Collégiale Saint-Martin)

Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto
Foto door Johan Mares (@Belgiumview)




Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto:
Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto:
Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto: Dekenale Sint-Martinuskerk VISE / WEZET foto:
Klik op de kleine foto's om ze te vergroten, klik op de grote foto voor een maxi-formaat.

Frits Schetsken: 'Aangenomen wordt dat de eerste kerk van Visé in 779 is gebouwd op initiatief van Berthe, een dochter van Karel de Grote. Dat bedehuis wordt toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Martinus, maar dat volstaat niet om het tegen de Noormannen te beschermen die het kerkje in 881 verwoesten.

Wanneer in oktober 1338 een groep kanunniken uit Celles hier arriveert, wordt de inmiddels herbouwde kerk een kapittelkerk. Zij brengen ook een schrijn mee met de relieken van ene Hadelinus. Deze middeleeuwse Sint-Martinuskerk maakt meteen deel uit van de stedelijke verdediging, want die is op de stadsmuur gebouwd en beschikt over een versterkte vierkante toren. Maar ook nu komt er een probleem waar de patroonheilige niet tegen opgewassen is en dat draagt de naam Karel de Stoute.

Aanleiding is de door Karels vader Filips de Goede aangestelde Luikse prins-bisschop Louis de Bourbon, waar de bevolking echt niet content van is – en dat is zacht uitgedrukt. Na het overlijden van Filips komen de Luikenaars in opstand en verjagen hun prins-bisschop en hopen daarbij op steun van de Franse koning Louis XI. Als die niet opdaagt trekt Karel met een leger van 25.000 goed geoefende mannen richting prinsbisdom en komt op 28 oktober 1467 in Brustum bij Sint-Truiden tegenover een allegaartje van 12.000 opstandelingen te staan. Dus dat loopt fout af voor de Luikenaren en Karel laat zijn leger wat rondtrekken om de Loonse en Luikse steden te tonen wie eigenlijk de baas is. Die Bourgondiër plundert in 1467 met zijn leger stad en land van Visé en ook de Sint-Martinuskerk moet eraan geloven.
Nadien gaat hij Luik belegeren – zie het item ‘Montagne de Bueren’ onder Luik – en als ultieme vernedering neemt hij het Luikse perron mee naar Brugge.

Nadat de hoofdkerk van Visé opnieuw overeind is geholpen in verschillende bouwcampagnes zijn het op 10 augustus 1914 de Duitsers die dat werk weer tenietdoen. Hun goedkope excuus om deze kerk in brand te steken is dat de toren een richtpunt vormt voor het geschut van het Pontissefort, een van de Belgische Maasforten. Enkele dagen later zullen ze de rest van Visé ook in vlammen hullen uit frustratie dat de Maasbruggen vernield zijn, zodat ze niet met droge voeten aan de overkant raken.

Gelukkig kan deken Lemmens met enkele Visénaren de kerkschatten nog op tijd redden. Zo blijven een aantal kelken, heilige vasen, het schrijn en de reliekbuste van Hadelinus gespaard doordat ze worden opgeslagen in de pastorie. Maar wanneer kort daarop de deken als gijzelaar wordt weggevoerd naar het noorden van Visé, zorgen abt Lenssens en de vicaris van Troisfontaine ervoor dat die kostbaarheden met hulp van een paar parochianen naar het Saint-Hadelincollege worden gebracht. Toeval of niet, dat gebouw ontsnapt aan de grote brand van Visé op 15 augustus. Die kerkschat blijft in het college verborgen tot de herbouw van de vroegere kapittelkerk na de Eerste Wereldoorlog.

Die volledige heropbouw tussen 1921 en 1924 is het werk van de Luikse architect Edmond Jamar. Hij weet de muren van het gotische koor uit 1524 te herstellen en dat deel van de kerk wordt in 1935 beschermd als monument. Het schip met de zijbeuken, het transept en ook de toren zijn door Jamar volledig herbouwd in dezelfde gotische stijl als het koor. Hij voegt er wel nog een kapel aan toe voor de relieken van Sint-Hadelinus.

In het koor zijn de 19de-eeuwse glasramen als bij wonder behouden gebleven (rij 1 foto 2), maar het pronkstuk van de voormalige kapittelkerk is uiteraard het schrijn van Hadelinus (rij 1 foto 4). De rechthoekige kast heeft tien zilveren reliëfs uit de 11de en de 12de eeuw. Op de voorkant staat Christus tussen Hadelinus en Remaclus, aan de achterzijde staat de Heiland in wapenrusting tussen twee overwonnen mormels, een leeuw en een basilisk (niet in de Zoo te bezichtigen, een fabeldier). De reliëfs aan de zijkanten dateren uit de 12de eeuw. Het eerste toont het wedervaren van Hadelin als prediker van de Ardennen in gezelschap van een duif. Verder komt abt Remaclus in beeld, bij de meier van het paleis van Pepijn van Herstal en bij de aanwerving van zijn eerste leerlingen. Op de andere lange zijde staan drie mirakels van Hadelinus afgebeeld: het ontspringen van een bron tijdens een periode van droogte, de genezing van een stomme in Dinant en de opwekking uit de dood van de adellijke Guiza. Uit dit schrijn dat beenderen van Hadelinus bevat, heeft men in de 15de eeuw zijn schedel gehaald om die in een aparte reliekhouder onder te brengen. Die bestaat uit een verzilverd hoofd uit de 15de eeuw, waaraan in de 17de eeuw nog wat lijf is toegevoegd, zodat het nu een buste is (rij 2 foto 5).

Sinds 1788 wordt de aankomst van het Hadelinusschrijn jaarlijks met een processie door de stad herdacht op de derde zondag van september. Maar elke 25 jaar wordt dat extra feestelijk gevierd en als je dit nog voor september 2013 leest, weet dan dat je juist dit jaar de kans hebt zo’n grootse viering mee te maken. Anders wordt het wachten tot 2038.

Maar wie is nu die Hadelinus, of Hadelin, zoals ze hem in Wallonië noemen? Hij komt uit Frankrijk, waar hij rond 617 in La Guyenne, een dorpje in Aquitanië, in de wieg ligt. Na zich even te hebben opgehouden aan het hof van de Merovingische koning Siegebert III, zoekt hij toch iets anders in zijn leven. En hij komt terecht bij de abdij van Solignac in Limousin, waar Remaclus abt is. Remaclus stelt zich rond 641 ook ten dienste van Siegebert, waardoor hij even later als missiebisschop op pad gaat naar het noorden. Hadelinus meldt zich aan om hem te vergezellen en na een fikse reis belanden ze in de Ardennen. Onderweg doet zich nog een bijzonder voorval voor. Als beide reizigers wat uitrusten ziet Remaclus hoe een engel het gezicht van de ingedutte Hadelinus afschermt tegen de zon. Als Hadelinus wakker wordt vraagt Remaclus hem wat hij heeft gedroomd. Met enige schroom vertelt Hadelinus dat hij een stralend witte duif zachtjes op zijn hoofd heeft zien neerdalen. 'Ah', zegt Remaclus, 'da’s de heilige geest en da’s duidelijk hoor, jij bent uitverkoren om nog grote dingen te verrichten.'

In de Ardennen sticht Remaclus in 648 een abdij, of nee, hij sticht er meteen twee, die van Stavelot en die van Malmedy. Als je toch bezig bent, nietwaar? Daaruit zal later het prinsdom Stavelot-Malmedy groeien, maar dat is een ander verhaal. Hadelinus wordt in feite weggestuurd door Remaclus: 'Zoek jij maar een plekje waar je als kluizenaar je kan voorbereiden op die grootste zaken die we van jou verwachten.'

Hadelinus vertrekt en na wat zoeken vindt hij een geschikte grot op zo’n 10 km van Dinant. Hij wordt daar opgemerkt en krijgt een aantal volgelingen, zodat een clubje van kluizenaars ontstaat, waarnaar later de plek Celles zal gaan heten – naar hun kluizenaarscellen. Pepijn van Herstal hoort van hen en hij doet Hadelinus wat landerijen cadeau, waardoor er rond 670 een oratorium gesticht kan worden, dat later zal uitgroeien tot een klooster.

Hadelinus ontpopt zich intussen als raadgever voor arm en rijk en allengs beginnen er wonderlijke verhalen over hem de ronde te doen. Zo weet men te vertellen uit goede bron, dat hij tijdens een langdurige droogte – men sprak reeds over de opwarming van de aarde – een bron doet ontspringen in Franchimont. Hij geneest ook de doodzieke vrouw van de heer van Béon en in Dinant komt er een luid wenende vrouw achter hem aan, valt voor hem op haar knieën maar kan geen stom woord uitbrengen. Omstanders vertellen Hadelinus dat de vrouw werkelijk niet spreken kan, omdat ze doofstom is. Of hij haar niet even kan genezen? Onze kluizenaar twijfelt, meent dat hij niet waardig is om zoiets uit zijn mouw te schudden. Maar als het volk blijft aandringen, allé, toe nou, dan knielt Hadelin, maakt een kruis over haar lippen en krijgt inderdaad de vrouw aan het praten. En dan is er nog Guiza, ook bekend als Wiza. Zij is weduwe en wil aan Hadelinus een landgoed schenken, maar ze wordt ernstig ziek. Er staat al volk rond haar sterfbed, waaraan ze een handschoen toont – waarmee naar wettelijke gewoonte zo’n overdracht wordt verricht – en vraagt om Hadelinus te roepen. Hij komt, maar het lijkt al te laat, de omstanders denken dat Guiza reeds gestorven is. Dat is buiten Hadelinus gerekend, hij voelt of Guiza’s hart nog klopt en jawel, de reeds verstijfde weduwe richt zich op en schenkt met de door haar vastgehouden handschoen alsnog het landgoed aan de kluizenaar.

Wanneer Hadelinus in 690 overlijdt, ontstaat een kloostergemeenschap in Celles. De monniken vervaardigen in 704 een schrijn waarin zij de resten van hun stichter leggen om die zo te vereren. De kloosterkerk in Celles wordt later omgevormd tot een kapittelkerk – zie ook het item Sint-Hadelinuskerk bij Celles. Maar in de 12de eeuw krijgen de monniken problemen met de lokale heer van Celles en wanneer dat blijft voortduren krijgen ze van de Luikse prins-bisschop toestemming om hun heil elders te gaan zoeken en zo vertrekken ze op 11 oktober 1338 naar Visé, uiteraard met medeneming van hun Hadelinusschrijn.

De feestdag van de intussen heilig verklaarde Hadelinus is 3 februari. Maar dan is het nog wat koud om met relieken door de straten te zeulen, dus wordt dat in september gedaan, dan zijn er ook meer toeristen …'



Français
English




Sponser
Belgium
View
Home
Bronnen
Privacy