Hoewel men ooit het classicistisch portaal
van deze kerk gerestaureerd heeft, staat dit gebouw
jammer genoeg te vervallen tot ruïne. Er
zijn nog interessante glasramen.
Dankzij Sabine Lannoje weten we nu meer:
De eerste parochiekerk werd in 1288 voor de parochianen van Sint-Quentinus. Deze kerk werd
in 1363 heropgebouwd onder het episcopaat van Philippe d'Arbois. In 1674 werd de parochie
door de bisschop Gilbert de Choiseul opgeheven, op bevel van Lodewijk XIV (11 augustus
1673).
De eigendommen werden aan de parochies van Sint-Nicaise en Madeleine gegeven. De kerk zelf
werd eigendom van de religieuzen van Sint-Medard.
Na een felle brand in 1733 kon enkel de toren gered worden.
Rond 1760 werd de kerk heropgebouwd onder abt Vanderheyden, volgens de toenmalige normen
voor een abdijkerk, waarna ze opnieuw een parochiekerk werd.
In 1803 hangt ze af van de Onze-Lieve-Vrouwecathedraal. In 1965 wordt de parochie aan die
van Sint-Jacobus gehangen.
De kerk bestaat uit 2 gescheiden gedeelten: een 14e eeuwse toren en een 18e eeuws
kerkgebouw.
Van de abdijperiode dateert een groot koor, dat even groot is als het schip zelf. De
monikken moesten immers in het koor kunnen plaatsnemen. Een kleine dwarsbeuk scheidt het
koor van het schip.
In 1958 besloot het gemeentebestuur om werken uit te voeren om te toren te restaureren .
In 1998 werden opnieuw belangrijke werken uitgevoerd, en het portaal werd gerestaureerd
met de hulp van de Europese Gemeenschap. Frits Schetsken: 'Tussen de kerk en het witte huis rechts daarvan zie je op de foto het kleinste huisje van Doornik.'
Français English
|