Sint-Godelieve was als jonkvrouw uitgehuwelijkt aan een Bertolf, zoon van de heer van
Gistel. Godelieve zelf was afkomstig uit Boonen (het huidge Boulogne) in Frankrijk.
Bertolf behandelde haar slecht, en toch slaagde de heilige Godelieve er nog in om
eten uit te delen aan de minder begoeden. Toch werd voor haar de toestand zo erg, dat
zij naar haar ouders terug vluchtte. De wrede Bertolf lokte haar echter terug met de
belofte dat hij haar beter zou behandelen. Van deze belofte kwam echter niets. In de
plaats daarvan, lokte hij haar op een zomernacht (juli 1070) naar buiten, waarna ze
door twee van zijn knechten gewurgd en verdronken werd in een waterpoel. Het lijk
werd opnieuw op het bed gelegd, zodat het leek alsof de Godelieve een natuurlijke
dood gestorven was. Ze werd begraven in de kerk te Gistel. Omdat talrijke wonderen
aan de erg geliefde Godelieve toegeschreven werden, werd ze reeds in 1084 heilig
verklaard.
Op de plaats waar ze leefde en vermoord werd, werd door de
Benediktijnen een klooster opgericht voor haar
nagedachtenis.
In 1578, tijdens de godsdiensttroebelen, moesten de Benediktijnen-nonnen het
klooster verlaten, om uiteindelijk in 1623 een nieuwe Sint-Godelieveabdij te stichten
in Brugge. Te Gistel bleven echter ook nog een aantal overblijfselen van de abdij. De
kerk werd reeds in 1612-1613 gedeeltelijk hersteld, en jaarlijks in juli kwamen nog
heel wat bedevaarders naar Gistel. De zusters bleven eigenaar van de domeinen tot aan
de Franse revolutie in 1797.
In 1815, bij de gedwongen verkoop van de bezittingen van baron Anselme de
Peellaert, kwam het domein in handen van Louis Joseph Bortier. Deze liet oa.. de
vervallen kapel herstellen. Ook de latere erfgenamen lieten verdere herstellingen
doorvoeren. In 1889 werd de kloosterhoeve, met kapel en landerijen, verkocht voor
140.000 BEF aan Jean-Baptist Bethune.
Reeds sinds 1860 was de Sint-Godelieveabdij in Brugge op zoek naar een nieuwe
vestigingsplaats. Jean-Baptist Bethune stelde zijn nieuwe eigendom ter beschikking
van deze kloostergemeenschap, die hierdoor terug kon keren naar haar oorspronkelijke
vestigingsplaats. Jean-Baptist Bethune was ook één van de voortrekkers van de
neogotiek in Vlaanderen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij de
architect werd van het nieuwe kloostercomplex. Het ontwerp van het originele klooster
werd op een aantal plaatsen bijgeschaafd, en in 1890 begonnen de werken.
Op 2 juli 1891 kwamen de eerste 11 zusters over uit de Godelieveabdij in Brugge.
Jean-Baptist de Bethune bleef ook nauw verbonden bij de afwerking van het geheel
(zoals de bevloering, de glasramen en het hoogaltaar).
Op 24 maart 1894, nauwelijks enkele maanden voor de door van Bethune, was alles
klaar. In 1934 werd de priorij opnieuw tot abdij gepromoveerd.
Vanaf 1952 werden drastische verbouwingswerken gedaan met architect A.
De Geyter. De vernieuwde abdijkerk werd in 1962 gewijd.
In 1987 werd op het domein het Sint-Godelievemuseum opgericht. In
1991 werd daar een modern onthaalcentrum met cafeteria aan toegevoegd.
Jaarlijks is er in de eerste helf van juli op een zondag een processie tussen de
Onze-Lieve-Vrouwekerk naar de abdij. Deze ging reeds uit in 1459, en is het
jaarlijkse orgelpunt van de verering voor Sint-Godelieve. Hieraan doen ruim 1000
figuranten mee in historische klederdracht.
Architecturaal wijzen we nog op de Kraaienkapel, waarbij nog
baksteen in zwaluwstaartverband voorkomt, en
die op een motte staat.
Winoc Sr. Fonteyne: 'Dat er rust heerst in de abdij is zeker. Het hokje waar Godelieve
een tijd lang moest verblijven blijft mij bij. De eikenhouten jonge
beelden zijn van mijn broer Edgard. Hij was daar zo fier op te
mogen verkopen aan de abdij.' Dirk Plasschaert: 'Een rustgevende plaats vol symboliek. Uniek in het jachtige leven,
een eindje verder op de autoweg... Hou het rustig en bijzonder mooi.'
Joris Dierick : 'Heel, heel mooi!'
jacques declerck: 'Voor mij een zalige plek om te vertoeven. Hier wordt ik
helemaal zen. '
Français English
|