In 1096 was er in Geraardsbergen reeds een Benedictijnenabdij gevestigd. Die heette toen Sint-Pietersabdij. De overbrenging van de relieken van de heilige Adriaan (vereerd als beschermheilige tegen de pest) leidde in 1175 tot een naamsverandering: de abdij werd omgedoopt in 'Sint-Adriaansabdij'.
De abdij kende een grote politieke, economische en culturele bloei. Doorheen de eeuwen werd een belangrijk abdijcomplex opgebouwd.
In 1797, na de Franse revolutie, werden de gebouwen verbeurd verklaard en openbaar verkocht.
Na de openbare verkoop werden de kerk en de kloostervleugel gesloopt.
In 1839 werden de resterende abdijgebouwen samen met het park aangekocht door de getalenteerde waterdokter Modeste De Cock. Hij stichtte er een waterkuuroord met internationale faam. Een latere erfgenaam liet in 1944 het ganse domein bij testament na aan de stad Geraardsbergen.
Het poortgebouw dateert uit het laatste kwart van de 18e eeuw, en is classicistisch.
Het abtsgebouw uit 1629 herbergt nog rococostucwerk uit 1727. Dit gebouw doet nu dienst als museum. Op de eerste verdieping kan men de 19e eeuwse woonruimten bezoeken van de familie Guillemin. Die herbergen interessante schilderijen, meubelen (twee salons en een eetplaats), een waardevolle verzameling Doorniks porselein,... Eveneens is er een reconstructie van de abdijkeuken te bezichtigen. Op de tweede verdieping zijn nog andere musea gevestigd, zoals het tabaks- en pijpenmuseum, een lucifersmuseum en een kantmuseum.
Sinds 1983 is ook het koetshuis gerestaureerd. Dit waren de vroegere stallingen van het complex. Deze ruimte doet dienst voor tentoonstellingen, concerten en andere culturele manifestaties.
Het park van de abij is omgetoverd tot een arboretum. Naast prachtige bloemen en vijvers, staan daar tal van zeldzame boomsoorten zoals Varenbeuk, Moerbeiboom, Japanse Notenboom en Japanse Honingboom. Er staat ook een indrukwekkende, driestammige populier die bij de dikste populieren van België hoort.
Volgens Vera De Smet kon je op vijver in het park waar er op gevist wordt, vroeger met kleine roeibootjes varen. Er was ook een frietkraam, een mooie cafetaria en een mooie zoo, dat is nu met de opkomst van de Gavers en de bioscoop allemaal verdwenen. Ze heeft er een fijne jeugd doorgebracht; jammer dat dit allemaal is verdwenen!
Patrick Schepens: 'Ik herinner me nog en sprookjespark en mooie speeltuin met zo'n zeer hoge glijbaan in de vorm van een olifant en grote loopton, waar we als kleine mannekes veel plezier en goede herinneringen hebben overgehouden. '
Frits Schetsken: 'Op de grote foto zie je een zuil op het grasveld voor de abdij staan. Dat is de Sint-Adriaanszuil, een oude grenspaal die tot 1980 aan de rand van het Raspaillebos stond. Op de zuil staan vier heiligenbeelden: Adrianus als schutspatroon van de abdij, zijn vrouw Nathalie, Benedictus de stichter van de benedictijner kloosterorde en Onze-Lieve-Vrouw. Een inscriptie luidt: St. Adrient priez pour nous.
Adrianus van Nicomedië is een Romeins officier uit de vierde eeuw. Hij vervolgt de christenen, maar wanneer hij ziet hoezeer 23 van hen standvastig blijven geloven, raakt hij daarvan zo onder de indruk dat hij zich bekeert. Dat komt hem duur te staan, hij wordt gevangengenomen en gemarteld. Zijn handen en voeten worden afgehakt en zijn benen op een aambeeld verbrijzeld. Wanneer dat nog niet het gewenste effect heeft, wordt hij uiteindelijk maar onthoofd. Zijn vrouw Nathalia blijft hem trouw bezoeken in de gevangenis en neemt zijn afgehakte rechterhand mee naar Constantinopel, waar die als relikwie vereerd wordt.
Wanneer een stukje van die relieken in 1110 in Geraardsbergen aankomt in wat dan nog de Sint-Pietersabdij heet, wordt dat een drukbezocht bedevaartsoord en verandert de naam in Sint-Adriaansabdij. Vooral omdat Adriaan wordt aangeroepen tegen de pest, een middeleeuwse epidemische aandoening waartegen weinig kruid was gewassen, was de man populair. Hij is de patroon van de smeden, inderdaad, door dat aambeeld. Maar ook van de gevangenisbewaarders, die toelieten dat zijn vrouw hem in de kerker bezocht. En ten slotte ook nog van de postbodes, omdat hij na zijn dood tot tweemaal toe zijn vrouw een boodschap bracht. Duidelijk een lastig precedent voor de vakbond, daarom misschien dat de engel Gabriël vaker als patroonheilige van de brievenbestellers wordt aangehaald, die bracht alvast blijde boodschappen: u krijgt een kind mevrouw en het is niet van de melkboer. Adriaans feestdag is 8 september, steek eens een kaarsje op, wie weet krijg je een brief.'
Français English
|