Het moderne gedeelte van deze kerk werd in 1940-1941
opgetrokken volgens de plannen van J.Deré. Hij behield de massieve
westertoren in vroeggotische stijl.
Frits Schetsken: 'Lang geleden, eind 13de eeuw, wordt de eerste steen gelegd voor een
toren die het uithoudt tot op de dag van vandaag. Het bouwmateriaal is dan ook erg tand
des tijds bestendig: silex ofwel vuursteen. In misschien wel de bekendste
Belgische vuurstenen toren, de bizarre toren van Eben Ezer uit de jaren 1950 nabij Eben
Emael, is een heus silexmuseum ingericht. Maar hier in Piringen werd ook wat aan roofbouw
gedaan, stukken uit de Romeinse walmuren van Tongeren werden ook verwerkt. Nu ja, waar
niet in Tongeren?
De patrones van deze kerk is een rasechte Pepijnse, Gertrudis van Nijvel, abdis van het
vrouwenklooster aldaar. Op haar feestdag werden in deze kerk vroeger stukken brood gewijd,
die daarna verkruimeld over velden en in de boerderijen werden uitgestrooid. Patente
remedie tegen ongedierte! Gertrudis heeft zich nooit uit haar concentratie laten halen
door de duivel, die vermomd als muis zelfs tegen haar staf omhoog kroop. Stessbestendig
heet zoiets vandaag.
Terwijl de toren eeuwen trotseerde, lukte de rest van de kerk dat niet. Rond 1790 wordt
het de dorpenaren te gortig en dreigend met een belastingboycot eisen zij maatregelen om
het verval te stoppen. Die komen er, maar kennelijk niet van harte, dus zuinig, met
bouwmateriaal uit de aanbieding, zodat begin 19de eeuw de sloop alsnog onafwendbaar
blijkt.
Er komt dan maar een compleet nieuw gebouw, maar dat gaat zelfs geen volle eeuw mee.
Uiteindelijk mag de Hasseltse architect Jozef Deré in 1940-'41 derde keer goede keer
spelen en voor het nieuwe gebouw dat je vandaag ziet zorgen.
Binnen is er enig ouds bewaard: een laatgotische calvariegroep uit de 16de eeuw,
beelden van Gertrudis, Rochus en Dionysius en twee 17de-eeuwse schilderijen. Met het
waardevolste schilderij op paneel, een 'Bewening van Christus', is het Brusselse Museum
voor Oude Kunst gaan lopen.
Wie ook ging lopen, was een jonge Jood. Hij was een van de Joden die tijdens de
transporten in Wereldoorlog II van de treinen sprongen, die toen hier nog over de
spoorlijn Tienen-Landen-Tongeren-Luik reden. Hij overleefde zijn sprong aan het begin van
deze oorlog niet en kreeg een graf op het oude kerkhof rond de kerk. Maar je weet al dat
tijdens de oorlog de nieuwe kerk wordt opgetrokken. De Duitsers willen dat Joodse graf
niet laten verplaatsen, zodat de vluchteling nu onder het gebouw ligt.
De Tomstraat, waaraan de kerk ligt, verbindt zijn naam ook al met een graf, een tombe
of tumulus , waarvan in de bodem van Piringen restanten van twee exemplaren zijn
aangetroffen. Ja, in dit dorp ben je er nooit helemaal zeker van of je er wel alleen woont
...'
Français English
|