| Frits Schetsken: 'De grote foto toont een vrijwel eindeloze gevel, maar het 
gaat vooral om het iets donkerdere middenstuk met centraal de ingang met 
balkon erboven en links en rechts daarvan telkens drie ramen op elk van 
beide verdiepingen. De iets wittere gedeelten links en rechts van dat middelste stuk zijn 
later toegevoegd en horen dus niet bij het oorspronkelijke huis. Op deze plaats staat 
begin 18de eeuw een herenhuis van de machtige Antwerpse familie Van de Werve. Intussen is 
vanuit Kortrijk de familie du Bois de Vroylande naar Antwerpen gekomen. Aanvankelijk heet 
deze familie enkel du Bois, maar als in de 17de eeuw Gilles du Bois zich in de adelstand 
inkoopt en in Wallonië de heerlijkheid Vroylande verwerft, wordt de naam meteen een stuk 
langer. Op 13 maart 1726 koopt Arnold Martin du Bois de Vroylande een huis aan de Meir in 
Antwerpen en gaat daar met zijn vrouw Catharina Vecquemans wonen. Hun huis zal later na 
een verbouwing door dochter Régine-Thérèse het Osterriethhuis worden. Intussen erft Arnold 
Martins neef Jan Jozef du Bois in 1710 het Hôtel van de Werve in de Lange Nieuwstraat, dat 
zich uitstrekt tot aan de achterliggende Korte Klarenstraat. Hij zal met name dat 
achterste deel veranderen in stallen en remises en hij verrijkt het interieur met fraaie 
salons, die hij voorziet van kostbare schilderijen.Wanneer neef Jan Jozef zelf op 17 
juni 1732 zijn laatste adem uitblaast, erft pater familias Arnold Martin in 1734 diens 
optrekje aan de Lange Nieuwstraat. Waarschijnlijk wordt het Hôtel verhuurd totdat vader 
Arnold in 1745 zelf ook het hiermaals verlaat voor het hiernamaals en dan wordt het vrij 
ruime huizenbezit van de familie du Bois de Vroylande verdeeld over de kinderen.
 Het 
wordt hun derde kind Antoni du Bois de Vroylande die Hôtel van de Werve in de schoot 
krijgt geworpen. Hij wil er zelf gaan wonen, maar dan moet het wel eerst aangepast worden 
aan zijn wensen en de moderne ideeën over wonen-op-stand. Daarvoor neemt hij Jan 
Pieter Van Baurscheit in de arm, zowat de huisarchitect van de familie. Van 
Baurscheit gaat in 1746 aan het werk voor wat vrijwel een herbouw van het oorspronkelijke 
huis zal worden, in sobere klassieke rococostijl. Van 2 juli 1746 tot eind 
december 1747 is Jan Pieter in de weer met allerlei detailtekeningen voor allerhande 
vaklui die hij inschakelt om iets prachtigs te creëren. Er wordt blauwe 
hardsteen geleverd door J.B. Lisse, er worden vrachten witte steen de Lange 
Nieuwstraat ingereden en volgens de tekeningen van Van Baurscheit realiseert Piersoul uit 
Namen enkele schouwen. In 1748 wordt de voorgevel onder handen genomen. Op het met een 
smeedijzeren sierhek afgewerkte balkon komen als schilddragers een 
wilde man en een wilde vrouw, die de familiewapens torsen. Die beelden worden in 1750 
gemaakt uit zandsteen door beeldhouwer Van Dael, maar ze zijn 
opnieuw door Jan Pieter zelf ontworpen. Uiteindelijk is Antoni’s nieuwe woning af in 1750, 
een waar stadspaleis, en kan hij daarin met zijn vrouw Thérèse van Colen gaan cocoonen. 
Zij is een zus van de vrouw van Antoni’s jongere broer Arnold Henri, die verderop in de 
Lange Nieuwstraat woont, ook in een huis dat hij als erfdeel van pa heeft gekregen en waar 
Van Baurscheit eveneens het nodige aan gewijzigd heeft. We maken een sprong in de tijd 
en belanden in 1829, wanneer de Banque d’Anvers onze Grooten Robijn in handen heeft 
gekregen. Zo’n 70 jaar later is de bank uit het oorspronkelijke pand met een gevelbreedte 
van zo’n 18 meter gegroeid en mag architect Jos Hertogs in 1900 de 
rechtervleugel – huisnummer 20 – eraan toevoegen en meteen een en ander restaureren. De 
schilddragers op het balkon worden bij die gelegenheid onder handen genomen door 
beeldhouwer Alfons Strymans, die op het nieuwe balkon midden tussen de acht toegevoegde 
vensters nog eens Handel en Scheepvaart mag neerpoten, want dat zijn de sterkhouders van 
de bank. Pas in 1936 komt er ook een nieuwe linkervleugel – nr.24 -, die doorloopt tot aan 
de Pruynenstraat en daar eindigt met een hoog oprijzende halfronde neobarokke toren, 
waarin veel ijzer is verwerkt en waar drie vleugeldeuren bezoekers verwelkomen. Er wordt 
ook een verbinding gemaakt via de Pruynenstraat met de Korte Klarenstraat, zodat er nu een 
compleet blok ontstaat, waar de Antwerpse Kamer van Koophandel zijn intrek in neemt.
 Vanaf 1950 mogen zowat alle Antwerpenaren een kijkje komen nemen in die nieuwste 
vleugel, want vanaf dat jaar is daar de afdeling Bevolking van het Antwerpse stadsbestuur 
gehuisvest. Intussen is het Van Baurscheitgedeelte al in 1938 als monument beschermd. 
Daarom worden er in 1965 herstellingen uitgevoerd aan dit pand en ook nogal ingrijpende 
inrichtingswerken om al die ambtenaren comfortabel te laten werken. Vandaag zijn al die 
stedelijke ambtenaren weer verdwenen en is men op zoek gegaan naar een nieuwe invulling 
voor De Groote Robijn. Dat loopt niet direct vlot. Een groep projectontwikkelaars onder de 
naam Mopro Invest heeft weliswaar grootse plannen: een 5-sterren Marriot-hotel met aan de 
kant van de Pruynenstraat 85 luxe kamers en de herwaardering van de vroegere 
binnenplaatsen tot buitenkamers. Naast het hotel komen er dan luxe-appartementen en een 
congrescentrum in de gebouwen aan de Lange Nieuwstraat. Ook de aangrenzende Handelsbeurs 
en Schippersbeurs zijn in het project opgenomen. Daardoor zou de Handelsbeurs opnieuw voor 
iedereen vrij toegankelijk zijn zoals voorheen, deels als doorsteek naar de diverse 
straten die erop uitkomen, maar ook als ruimte voor allerhande evenementen. De ernaast 
gelegen Schippersbeurs wordt dan een Grand-Café. Maar zoals gezegd, in de financiering van 
al die dromen zit minder vaart dan verhoopt, zodat dit project regelmatig terug op de 
tafel van de gemeenteraad belandt. Hoop doet leven, gelukkig wordt er wel onderhoud 
uitgevoerd aan de Handelsbeurs en hangen op het fraaie huis aan de Lange Nieuwstraat 
bordjes ‘voorlopig bewoond’.' 
 Français
 English
 
 
 
    
 
 |