Louis (Joseph-Jean-Baptiste) Delacenserie werd geboren in Brugge op 27 september 1838.

Over de familienaam heerst echter de nodige verwarring. De vader heette Louis Delasencerie. Deze familienaam staat in akten vermeld als 'Delacenserie', 'Delasencerie', en als 'Dela Censerie' en 'Dela Sencerie'.

Hij is op 2 september 1909 in Brugge overleden, 'emporté par une crise foudroyante' (hartinfarct ?).

De jonge architect studeerde aan de Brugse academie o.l.v. Jean-Brunon Rudd (Brugge 1792-1870), die van 1830 tot aan zijn dood ook nog stadsarchitect was. Na zijn opleiding aan de Brugse academie ging Louis Dela Censerie in Gent werken bij Louis Roelandt, een architect die een belangrijke plaats had in de neoklassieke architectuur van België. Later zou hij in diezelfde geest leidinggevende overheidsfuncties bekleden, en hiernaast nog een privé-praktijk uitoefenen.

Zijn vroegste ontwerpen (voor 1870) waren nog klassiek van stijl. In 1862 won hij de prestigieuze Prijs van Rome voor architectuur, en 'hem werd gedurende vier achtereenvolgende jaren een reispensioen (in 1910 was dat volgens Kunstkroniek nr. 3, 4.000 frank) verstrekt om zijn studies in den vreemde te gaan vervolmaken.' Hij kwam achtereenvolgens in Parijs, Italië en in Griekenland.

Terug in zijn geboortestad werd Louis Dela Censerie in 1870, na de dood van zijn vroegere leraar Jean-Brunon Rudd, zelf stadsarchitect. Hij zou die functie tot in 1892 blijven uitoefenen, waarna hij vervangen werd door zijn leerling, Charles De Wulf.

Hij zou dit cumuleren met allerlei andere functies, en speelde zodoende een zeer grote rol bij de restauratiepolitiek van het Brugse bestuur, en drukte een zware stempel op het Brugse standsbeeld van het laatste kwart van de 19e eeuw. Samen met een paar gelijkgezinden herschiep hij Brugge tot een soort neogotisch museum.

De hoeveelheid en het belang van zijn werken na 1870 illustreert dit, en toont aan dat Louis Delacenserie zowel een belangrijk als een hardwerkend architect was. Hij gaf hierbij ook uiting van zijn enrome kennis betreffende de schilderachtige middeleeuwse baksteenarchitectuur van eigen bodem. Kenmerkend is echter ook dat hij voor het eigenlijke geraamte van de gebouwen gebruik maakte van de meest geavanceerde technieken, zoals metaalconstructies voor het skelet

Louis Delacenserie bleef ongehuwd, woonde Spiegelrei 15, en ligt begraven op de Centrale Begraafplaats in Assebroek, vak 34/4.

Voor wie meer wil weten, verwijzen we naar Bekende Bruggelingen.