Gabriël de Grupello werd op 22 mei 1644 in Geaardsbergen in de Penitentenstraat geboren, in 1711 werd hij opperbeeldhouwer aan het hof van keurvorst Johan Willem von der Plalz. Grupello stierf op 20 juni 1730 in Ehrenstein, en werd in het koor van de kerk van Kerkrade (Nederland ) begraven.
Bij zijn eigen volk geraakte de grote kunstenaar na enige tijd vergeten, zodat zijn dochter in 1777 in een brief aanklaagde: “Kein Denkmal schümkt sein Grab.” Wat Pieter-Paul Rubens was als barokschilder was Gabriël Grupello als barokbeeldhouwer.
Een beeld van Gabriël Grupello Het latoenen Manneken van Geraardsbergen, dat aan Markt zuiver bronwater plaste, was beste maat met een knaap uit de Penitentenstraat. Heel zeker dreef het plassend ventje, in de 17e eeuw, zijn kunstzinnige kompaan tot leerling beeldhouwer.
Gabriel Grupello, tekende als leerling van Artus Quellinus, zijn beelden op papier, boetseerde ze in klei, goot ze in brons en zilver, of beitelde ze in marmer of steen. Later, in 1711, als ‘Opperbeeldsnyder van syne Majesteit,’ aan het hof van de keurvorst Johan Willem von der Pfalz, werkte hij zijn fantasieën uit, in de ‘Allegorie der heerlijke deugden,’ ook ‘De Statua’ genaamd. Met een buiging in de richting naar de fontein van zijn geboorte stad, wist hij zich als een volwaardig meester te plaatsen. Kunst werd zijn leven: houwen, gieten, bijvijlen, en voltooien met een gevoel voor schoonheid en perfectie. Dat alles getuigt in zijn barokke levenswerk, waarin ‘water’ samen met de godinnen Justitia, Prudentia, Temperantia en Fortunia, zijn allegorie tot een uitbundig beeld verheffen. |