Origineel deed dit gebouw dienst als lakenhal.
Vermoedelijk dateert het gebouw uit de 13e eeuw. Na een brand in 1342 moesten erg
drastische verbouwingswerken uitgevoerd worden. Helaas stortte daarna de
lakenindustrie zelf in, wat niet meer toeliet om het gebouw volledig af te werken.
De muren onder het centrale dak zijn zomaar eventjes 2 meter dik, wat erop duidt dat
men plannen had voor een hoger gebouw.
Naderhand zou er nog vanalles aan dit gebouw veranderen. De
arkeltorentjes zijn in de 16e eeuw toegevoegd, en het centrale
fronton in de 17e eeuw.
De noordvleugel werd in 1526 afgebroken, om er het paleis van de Grote
Raad te vestigen, maar wegens geldgebrek geraakte ook dit ook niet echt
afgewerkt.
Op 8 juni 1914 werd het gebouw tot stadhuis gepromoveerd.
Frits Schetsken: 'Rond 1311 begint Willem de Amman een oude lakenhal te
vergroten. Maar nog tijdens die verbouwing explodeert de Mechelse lakenindustrie,
waardoor er meteen een veel grotere handelsruimte nodig is. Willem en een
hallemeester worden daarom naar Brugge gestuurd, om daar eens te gaan kijken hoe hun
lakenhal eruit ziet. In Brugge was de belforttoren in 1280 gedeeltelijk in vlammen
opgegaan bij het Moerlemaie-oproer, maar tussen 1291 en 1296 weer herbouwd, dus nog
redelijk eigentijds voor de twee Mechelse pottenkijkers. Dat Brugse befort had toen
nog niet de hedendaagse hoogte, het achtzijdige hoogste deel ontbrak nog.
Zeker, zoiets als in Brugge wilden de welvarende Mechelaren ook. Dus Willem mocht
een nieuw plan maken voor een lakenhal en daarop prijkte, jawel, een
belfort boven de hoofdingang, net als in Brugge. Er wordt enthousiast
gestart, maar wanneer de Honderdjarige Oorlog roet in het eten van de lakenhandel
gooit, stokt die bouwcampagne en reikt het belfort amper vier geledingen hoog. Een
dak ligt er nog niet op, want men droomt nog van voltooiing. Wanneer in de 16de eeuw
stilaan duidelijk wordt dat heel die hal nooit meer voor de inmiddels verdwenen
lakennijverheid gebruikt zal worden, komt er een laag schilddak tussen
twee hoektorentjes als voorlopige afsluiting. En zoals meestal, wordt
dat voorlopig uiteindelijk eeuwigdurend, al is het dak van schild- naar
tentdak opgetrokken.
Het onafgewerkte belfort wordt onder meer als stadsgevangenis gebruikt en de rest
van de lakenhallen voor van alles en nog wat. Wanneer Rombout II Keldermans opdracht
krijgt voor de bouw van een Paleis voor de Hoge Raad – een staatsorgaan van de
Habsburgse monarchie – moet de lakenhal daarvoor in 1526 de linker (noordelijke)
vleugel aan de kant van de Befferstraat opofferen. Over dat Paleis van de Grote Raad
lees je meer onder een apart item – nr.14 Mechelen.
De drie resterende vleugels van de lakenhal worden herhaaldelijk aangepast. Zo is
het gedeelte rechts van het belfort in de 17de eeuw verlaagd, wat goed zichtbaar is
als je het vergelijkt met het stuk links van die toren. De achtervleugel langs de
Reuzenstraat is in 1843-’44 gesloopt om plaats te maken voor de tekenacademie van
stadsbouwmeester François Jean Bauwens. Maar ook die is intussen alweer grotendeels
verdwenen in een nieuw L-vormig gebouw van Jan Faes en Jan Levrier uit 1975.
De rechtervleugel langs de Hallestraat bezit aanvankelijk een grote poort voor het
doorlaten van de Reuzenwagens van de Mechelse Ommegang. Maar ook die is vervangen, in
1873, door een spitsboogarcade. In een nis aan die kant zie je nog wel een pomp uit
1787.
Op 8 juni 1911 neemt het stadsbestuur zijn intrek in dit gebouw, aanvankelijk
eerst in het gedeelte van het Paleis van de Grote Raad, waarbij de politie de oude
lakenhal betrekt, later wordt het hele bouwblok ingepalmd door de stadsdiensten. Op
de binnenplaats staat vanaf ca. 1950 het beeld Moeder en kind van de Mechelse
beeldhouwer Ernest Wijnants. Rechts voor het stadhuis staat sinds 1981 het
beeldhouwwerk Opsinjoorke van Frans van den Brande, uitermate populair bij gezinnen
met kinderen.
'
Jaap Kirchner: 'Feitelijk is er niets lelijks aan het stadhuis. In tegendeel. Het is
een prachtig gebouw. Het ontsierende element is er echter wel en dat is die gigantische
parkeerplaats met al dat eenentwintigste eeuwse blik. Mechelen kan veel beter en zou er
goed aan doen om haar mooie bouwkundige ensembles in en rond de Romboutskathedraal te
vrijwaren van zoveel lelijk staal. Misschien een ondergrondse garage na een gedegen
archeologisch onderzoek?'
Peter Jacquemijn: 'Het stadhuis vind ik een mooi gebouw, een mix van stijlen dus
mag ik het eclectisch noemen, maar het geheel vind ik erg geslaagd. Ikzelf woon sinds
1994 in Mechelen dus ik kon het stadhuis op mijn gemak meer en meer bewonderen, ik
geraak er niet op uitgekeken, er valt altijd wel iets te ontdekken...'
Pierre van Duppen: 'Als raadslid (Helmond) heb ik in het stadhuis een
Bourgondische ontvangst mee mogen maken. Zonder opsmuk, maar met welgemeende
gastvrijheid. Voor mij mag men het een mooi of lelijk gebouw vinden, in mijn herinnering
een fantastisch gebouw. Waarbij ik meer aan mensen denk dan aan stenen!'
Français English
|