Dit gotische paleis is één van Vlaanderens grootste, bewaarde privéwoningen uit de Middeleeuwen. Het was de verblijfplaats van een voornaam patriciërsgeslacht dat afkomstig was uit Bourgondië.
Dankzij het feit dat alleen zij het 'gruitrecht' (vandaar de naam 'Gruut...') bezaten, werden zij erg rijk. Dit recht betekende immers dat zij het monopolie hadden verworven voor de verkoop van gedroogde planten, die bij het bierbrouwen werden toegevoegd.
De oudste vleugel dateert wellicht uit de periode 1425-1450. De vensters van de puntgevel aan de Reie zitten reeds vervat in een Brugse travee, waarmee dit een van de oudste nog bestaande voorbeelden hiervan is. De boogvelden boven de ramen met kruiskozijnen bevatten drielobtraceringen. Het geheel van de drie Brugse Traveeën is overspannen met een grote drielobtracering, en zit dan nogeens in een spitsboog.
De hoofdvleugel uit 1450-1475 is nog rijkerlijker versierd. De natuurstenen dakkapellen en borstwering refereren naar het Brugse stadhuis.
In een beeldnis boven de ingang bevindt zich een ruiterstandbeeld van Lodewijk van Gruuthuse, een voornaam raadsman van Filips de Goede.
Op het binnenplein bevindt zich een galerij met stallingen uit het einde van de 15e eeuw. In 1628 werd deze vleugel heringericht als 'Berg van Barmhartigheid'.
In 1883 startte een restauratiecampagne onder leiding van Delacenserie, waarbij het geheel werd klaargestoomd als museum en neogotische element werden toegevoegd. Hoewel aan deze renovatie heel wat onderzoek voorafging, is het fout om aan te nemen dat het geheel terug zijn oorspronkelijke uitzicht kreeg.
Origineel is het interieur van de bidkapel uit 1472, die rechtstreeks met het koor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk verbonden is en toeliet dat de bewoners alzo de mis konden volgen. Het tongewelf is van hout, en rust op consoles in de vorm van engelfiguurtjes, met daartussen telkens de familiespreuk 'Plus est en vous'.
Français English
|